ambtswoning

Nederlands

het Catshuis de ambtswoning van de minister-president van Nederland
Uitspraak
Woordafbreking
  • ambts·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambtswoning ambtswoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ambtswoning v [1]

  1. een woning die is toegewezen aan de beoefenaar van een ambt
    • De Britse premier Theresa May wordt in reactie op de aanval door veiligheidsmensen afgevoerd bij het parlementsgebouw en snel per auto naar haar ambtswoning aan Downing Street gebracht. Bij de Cabinet Office aan Whitehall zit ze aan het einde van de middag een bijeenkomst voor van het noodcomité Cobra, dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van de reactie op ernstige incidenten. Eerder kwam deze commissie bijeen na de terreuraanslag op het Londense openbaar vervoer op 7 juli 2005.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord ambtswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.