agressiviteit
Nederlands
Woordafbreking
- agres·si·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het agressief-zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1933 [1]
- Afgeleid van agressief met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agressiviteit | agressiviteiten |
verkleinwoord |
Vertalingen
1. de neiging tot agressie
2. het agressief zijn
|
Gangbaarheid
- Het woord agressiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'agressiviteit' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.