agressief
Nederlands
Woordafbreking
- agres·sief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanvallend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van agressie met het achtervoegsel -ief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | agressief | agressiever | agressiefst |
verbogen | agressieve | agressievere | agressiefste |
partitief | agressiefs | agressievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
agressief
- aanvallend, geneigd om aan te vallen, conflictueus
- Het elftal had een agressieve instelling.
- andere stoffen of weefsels aantastend
- dit is agressief spul, zeg
- zich snel verspreidend, snel groeiend, kwaadaardig
- dit is een agressieve vorm van kanker
Vertalingen
1. aanvallend
Gangbaarheid
- Het woord agressief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'agressief' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.