agera
Zweeds
Woordafbreking
- a·ge·ra
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord agere; Deens agere; Duits agieren; Frans agere
Naar frequentie | 3788 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
agera |
agerade |
agerat |
volledig |
Werkwoord
agera
- ageren, gedragen, handelen, optreden
- (toneel) acteren, de rol spelen van, spelen, toneelspelen, uitbeelden
Afgeleide begrippen
|
|
|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.