afschutten
Nederlands
Woordafbreking
- af·schut·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en schutten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschutten |
schutte af |
afgeschut |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afschutten
- overgankelijk (scheepvaart) een schip door een sluis doen passeren van hoger naar lager gelegen water.
- Om verder te varen moet de kapitein het schip laten afschutten.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschutten |
afschutten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afschutten
- ...dat wij afschutten.
- ...dat jullie afschutten.
- ...dat zij afschutten.
- ...dat wij afschutten.
Gangbaarheid
- Het woord afschutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.