afschuiven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afschuiven
schoof af
afgeschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

afschuiven [1]

  1. iemand anders iets laten doen wat je eigenlijk zelf zou moeten doen maar waar je geen zin in hebt
    • Hij schoof het vervelende werkje op zijn vrouw af. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afschuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.