afschuiven
Nederlands
Woordafbreking
- af·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en schuiven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschuiven |
schoof af |
afgeschoven |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
afschuiven [1]
- iemand anders iets laten doen wat je eigenlijk zelf zou moeten doen maar waar je geen zin in hebt
- Hij schoof het vervelende werkje op zijn vrouw af.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord afschuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afschuiven' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.