aframmelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ram·me·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aframmelen
rammelde af
afgerammeld
zwak -d volledig

Werkwoord

aframmelen [1] [2]

  1. overgankelijk, (informeel) een pak rammel geven, afranselen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aframmelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.