afpikken
Nederlands
Woordafbreking
- af·pik·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en pikken
Werkwoord
afpikken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afpikken |
pikte af |
afgepikt |
zwak -t | volledig |
- iets van iemand stelen
- Enkele nummers op Graceland zijn in feite covers van songs van Phiri en anderen, licht verwesterd en van surrealistische teksten voorzien door Simon. Maar kritiek uit linkse hoek dat Simon als „muzikale kolonisator” of „Livingstone van de jaren tachtig” de zwarte muziek kwam afpikken, doet Phiri van de hand. „Ik had niet het gevoel dat hij me gebruikte”, zei hij onlangs in een interview. „Mijn muziek ontdekte hem, niet andersom.” De samenwerking heeft hem geen windeieren gelegd.[2]
- met betrekking tot vogels: ergens iets vanaf halen door te pikken
- De vogels pikten de broodkruimels van de grond af.
Gangbaarheid
- Het woord afpikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afpikken' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.