aflikken
Nederlands
Woordafbreking
- af·lik·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en likken [1]
Werkwoord
aflikken [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aflikken |
likte af |
afgelikt |
zwak -t | volledig |
- iets ergens vanaf halen door het er met je tong af te halen
- Ik vond de pudding zo lekker dat ik mijn bord en vingers heb afgelikt.
- zoenen
- De geliefden waren elkaar aan het aflikken.
Synoniemen
- [1] oplikken, likken
- [2] afzoenen, aflebberen
Uitdrukkingen en gezegden
- een afgelikte boterham
een zaak waarvan het grootste voordeel al genoten is, m.n. over een vrouw die al vele minnaars heeft gehad
- je vingers ergens bij aflikken
je ergens op verheugen
Gangbaarheid
- Het woord aflikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aflikken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.