afhalen
Nederlands
Woordafbreking
- af·ha·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en halen ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhalen |
haalde af |
afgehaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afhalen
- overgankelijk goederen die klaargelegd zijn in bezit komen nemen
- Je kunt daar nasi of bami afhalen.
- door trekken van iets anders ontdoen
- Je moet er eerst de beschermfolie afhalen voordat je de oven kunt gebruiken
- (kookkunst) het verwijderen van de draad bij peulvruchten (en dan nog vooral bij sperziebonen)
Vertalingen
1. goederen die klaargelegd zijn in bezit komen nemen
Gangbaarheid
- Het woord afhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afhalen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.