afgang
Nederlands
Woordafbreking
- af·gang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en gang [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgang | afgangen |
verkleinwoord | afgangetje | afgangetjes |
Zelfstandig naamwoord
afgang m
- een schaamtevolle mislukking die gezichtsverlies veroorzaakt terwijl men er toch wel veel van verwacht had
- De leerling begon te stotteren omdat hij bang was dat zijn spreekbeurt een totale afgang zou worden.
Gangbaarheid
- Het woord afgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afgang' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.