afdragen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdragen
droeg af
afgedragen
klasse 6 volledig

Werkwoord

afdragen

  1. overgankelijk door dragen afslijten
    • Die kleren waren helemaal afgedragen. 
  1. overgankelijk overdragen
    • Hij moest veel geld aan de belasting afdragen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afdragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.