afdekken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afdekken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɑf.dɛ.kə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑf.dɛ.kə(n)/
- (Limburg): /ˈɑv.dɛ.kə(n)/
Woordafbreking
- af·dek·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en dekken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdekken |
dekte af |
afgedekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afdekken
- overgankelijk iets over iets anders heen plaatsen
- We hebben de aardbeiplantjes afgedekt tegen de vorst.
- iemand beschermen tegen een aanval
- De minister werd afgedekt door zijn collega's.
Vertalingen
1. iets over iets anders heen plaatsen
Gangbaarheid
- Het woord afdekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afdekken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.