afdanken
Nederlands
Woordafbreking
- af·dan·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘afwijzen, uit de dienst ontslaan’ voor het eerst aangetroffen in 1546 [1]
- samenstelling van af bw en danken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdanken |
dankte af |
afgedankt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afdanken
- overgankelijk wegdoen vanwege gebrek aan nut
- Mijn vader wilde de fiets afdanken, maar ik wilde hem graag nog houden.
- iemand verlaten terwijl hij je vroeger wel geholpen heeft
- Hij dankte zijn vroegere vrienden af nadat hij meer invloedrijke relaties had.
Vertalingen
1. wegdoen vanwege gebrek aan nut
Gangbaarheid
- Het woord afdanken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afdanken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.