afbreking

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afbreken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord afbreking afbrekingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

afbreking v [1]

  1. het afbreken
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afbreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.