afbranden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·bran·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vernietigend beoordelen’ voor het eerst aangetroffen in 1985 [1]
  • samenstelling van  af bw  en  branden ww 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afbranden
brandde af
afgebrand
zwak -d volledig

Werkwoord

afbranden

  1. ergatief geheel door brand teloorgaan
    • Deze kerk brandde in 1477 af en werd vervangen door een veel grotere op dezelfde plaats. 
  1. overgankelijk geheel door brand vernietigen
    • Het gras in dit bos moet regelmatig afgebrand worden. 
  1. iemand kleineren, belachelijk maken
    • De stotteraar werd na zijn spreekbeurt door zijn klasgenoten helemaal afgebrand . 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afbranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.