acceder

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ac·ce·der

Werkwoord

acceder

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acceder
accedía
accedido
volledig
  1. onovergankelijk inwilligen, instemmen (met), toestemmen (in)
  2. (~ a) toegang hebben tot
  3. (~ a) toegeven (aan), wijken (voor), zwichten (voor)
  4. (~ a) opklimmen (tot)
  1. «Acceder al trono.»
    De troon bestijgen.
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.