academicus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aca·de·mi·cus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘iem. met academische opleiding’ voor het eerst aangetroffen in 1648 [1]
  • afgeleid van academie met het achtervoegsel -icus [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord academicus academici
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

academicus m

  1. een mannelijk persoon met een academische opleiding
    • Hij was een beroemde academicus op die universiteit. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord academicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.