abdicatie
Nederlands
Woordafbreking
- ab·di·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘troonsafstand’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van abdiceren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abdicatie | abdicaties |
verkleinwoord | abdicatietje | abdicatietjes |
Zelfstandig naamwoord
abdicatie v
- De abdicatie van Koningin Juliana.
- het al dan niet vrijwillig afstand doen van iets
- De abdicatie van de rechtsstaat.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord abdicatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'abdicatie' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.