aansteller

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aansteller    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌstɛlər/
Woordafbreking
  • aan·stel·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aansteller aanstellers
verkleinwoord aanstellertje aanstellertjes

Zelfstandig naamwoord

aansteller m

  1. iemand die zich aanstelt
    • Mijn ouders vinden me een aansteller. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aansteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.