aanstaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanstaren    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌstarə(n)/
Woordafbreking
  • aan·sta·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstaren
staarde aan
aangestaard
zwak -d volledig

Werkwoord

aanstaren

  1. overgankelijk langdurig aankijken
    • Een man met een baard tegenover me zat me strak aan te staren; ik deed of ik het niet merkte. 
    • Dat wil zeggen... Albert had veel naar Cécile gekeken en na een tijdje had ze, omdat ze de hele tijd maar werd aangestaard, natuurlijk ontdekt dat hij bestond en op haar beurt naar hem gekeken. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanstaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.