aanpassingsperiode
Nederlands
Woordafbreking
- aan·pas·sings·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanpassing en periode met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanpassingsperiode | aanpassingsperioden, aanpassingsperiodes |
verkleinwoord | aanpassingsperiodetje | aanpassingsperiodetjes |
Zelfstandig naamwoord
aanpassingsperiode v
- een periode die nodig is of verondersteld wordt nodig te zijn voor een aanpassing
- Deze personen kunnen na een aanpassingsperiode minimaal drie maanden en op basis van een positief advies van een oogarts weer geschikt worden verklaard voor rijbewijzen van groep 2.
Synoniemen
- aanpassingsduur, aanpassingstermijn, aanpassingstijd
Verwante begrippen
- aanpassingsbeleid, aanpassingsfactor, aanpassingskosten, aanpassingsprobleem, aanpassingsproces, aanpassingsprogramma, aanpassingsstoornis, aanpassingstactiek, aanpassingstechniek, aanpassingsvermogen
Gangbaarheid
- Het woord aanpassingsperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.