aannemer
Nederlands
Woordafbreking
- aan·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aannemer | aannemers |
verkleinwoord | aannemertje | aannemertjes |
Zelfstandig naamwoord
aannemer m
- (beroep) iemand die een (bouw)werk uitvoert tegen een bepaalde prijs
Verwante begrippen
- bouwondernemer
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- aannemerij, aannemersbedrijf, aannemerscombinatie, aannemersfirma, aannemersmaterieel, aannemerswereld
Vertalingen
1. iemand die een (bouw)werk uitvoert tegen een bepaalde prijs
Gangbaarheid
- Het woord aannemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aannemer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.