aanname
Nederlands
Woordafbreking
- aan·na·me
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aannemen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanname | aannamen, aannames |
verkleinwoord | aannametje | aannametjes |
Zelfstandig naamwoord
aanname v/m
- een veronderstelling
- De aanname bleek onjuist te zijn.
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord aanname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanname' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.