aaibaarheidsfactor
Nederlands
Woordafbreking
- aai·baar·heids·fac·tor
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘factor volgens welke de wereld wordt ingedeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
- samenstelling van aaibaarheid zn en factor zn met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aaibaarheidsfactor | aaibaarheidsfactoren |
verkleinwoord | aaibaarheidsfactortje | aaibaarheidsfactortjes |
Zelfstandig naamwoord
aaibaarheidsfactor m
- de mate waarin een mens of dier zich laat aaien of blij laat maken
- Sommige mensen vinden het begrip "aaibaarheidsfactor" maar raar.
Vertalingen
1. de mate waarin een mens of dier zich laat aaien of blij laat maken
Gangbaarheid
- Het woord aaibaarheidsfactor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.