Tempel

Ein Tempel
Een temple

Duits

enkelvoud meervoud
nominatief der Tempeldie Tempel
genitief des Tempelsder Tempel
datief dem Tempelden Tempeln
accusatief den Tempeldie Tempel

Zelfstandig naamwoord

Tempel m

  1. tempel




Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Tem·pel
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Tempelder Tempel
datief me Tempelem Tempel
accusatief en Tempelder Tempel

Zelfstandig naamwoord

Tempel, m

  1. (bouwkunde), (religie) temple
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.