Schnürsenkel

Schnürsenkel

Duits

Uitspraak

Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

Schnür·sen·kel

Zelfstandig naamwoord

Schnürsenkel m

(schoeisel): schoenveter

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Schnürsenkel	die Schnürsenkel
genitief	des Schnürsenkels	der Schnürsenkel
datief	dem Schnürsenkel	den Schnürsenkeln
accusatief	den Schnürsenkel	die Schnürsenkel

Synoniemen

Senkel, Schnürband, Schuhnestel

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.