Husar

Ein Husar

Duits
Uitspraak
  • Geluid:  Husar    (hulp, bestand)
  • IPA: / hʊ.ˈzaːʁ /
Woordafbreking
  • Hu·sar
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Hongaarse zelfstandige naamwoord huszár
Naar frequentie 74613
enkelvoud meervoud
nominatief der Husardie Husaren
genitief des Husarender Husaren
datief dem Husarenden Husaren
accusatief den Husarendie Husaren

Zelfstandig naamwoord

Husar, m

  1. (beroep), (historisch), (militair) huzaar
  1. «Da kam plötzlich ein betrunkener Husar dahergejagt, und ritt geradezu in die Töpfe hinein, dass alles in tausend Scherben zersprang.»
    Opeens kwam er een dronken huzaar over de markt jagen, hij reed juist door haar potten en alles sprong in duizend scherven.[1]
Hyperoniemen
  • Kavallerie
  • Militär
  • Soldat
Afgeleide begrippen
   
  • Husarenaffe
  • Husarenfisch
  • Husarengarde
  • Husarenhof
  • Husarenkapelle
  • Husarenkorps
  • Husarenkrapfen
  • Husarenmütze
  • Husarenoffizier
  • Husarenquartier
  • Husarenregiment
  • Husarenritt
  • Husarenstraße
  • Husarenstreich
  • Husarenstück
  • Husarentanz
  • Husarentopf
  • Husarentracht
  • Husarenuniform
  • Leibhusar
Verwante begrippen
  • Dragoner
  • Kürassier
  • Ulan

Verwijzingen
  1. Aus dem Märchen "König Drosselbart"
    Uit het sprookje "Koning Merelbaard"
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.