Bier

Niet te verwarren met: bier

Duits

	enkelvoud	meervoud
nominatief	das Bier	die Biere
genitief	des Bier(e)s	der Biere
datief	dem Bier(e)	den Bieren
accusatief	das Bier	die Biere

Zelfstandig naamwoord

Bier, o

(drinken) bier
(drinken) een glas bier

Afgeleide begrippen

[1]: Altbier
[1]: Bierbauch
[1]: Bierdurst

[1]: Bierglas
[1]: Bierschaum
[1]: Bockbier

[1]: Malzbier
[1]: Starkbier
[1]: Weizenbier

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

Bier

	enkelvoud (onbepaald)	enkelvoud (bepaald)	meervoud (onbepaald)	meervoud (bepaald)
nominatief	en Bier	es Bier	Biere	die Biere
datief	me Bier	em Bier	Biere	de Biere
accusatief	en Bier	es Bier	Biere	die Biere

Zelfstandig naamwoord

Bier, o

(drinken) bier

Afgeleide begrippen

Bierbottel
Bierdrinker
Bierfass
Bierglaas
Bierhef
Bierwagge

Opmerkingen

Duits: Bier, m
Engels: beer

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.