Absage

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈapzaːɡə/
Woordafbreking
  • Ab·sa·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Substantiveering amenstelling van het werkwoord absagen.

Zelfstandig naamwoord

Absage v

  1. afzegging, afgelasting
  1. «Man hatte ihr für das Projekt eine Absage erteilt.»
    Men heeft haar afgekeurd voor het project.
  1. «Auch Bewerber mit sehr guten Voraussetzungen müssen mit Absagen rechnen.»
    Ook kandidaten met zeer goede voorwaarden moeten rekening houden met een afkeuring.
  1. «Diese Wahl war eine Absage an die totalitäre Politik des Landes.»
    Deze verkiezing was een stem tegen de totalitaire politiek van het land.
  2. (omroep) bemerkingen van een omroeper die tot slot van een uitzending gemaakt worden
  1. «Der Sprecher gab sich mit der Absage keine besondere Mühe.»
    De omroeper deed geen bijzondere moeite voor zijn slotwoorden.
Verbuiging
Verwante begrippen
  • [1] Abbestellung, Ablehnung, Abmeldung
  • [2] Abmoderation, Schlusswort
Antoniemen
  • [1] Zusage
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • [1] Standardabsage
Afgeleide begrippen
  • [1] Absagegrund
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.