Welgelegen (veenborg)

Welgelegen is een veenborg bij Kleinemeer in de gemeente Midden-Groningen.

Voorzijde van de borg
Achterzijde met tuin

Borger Compagnie

De stad Groningen begon in 1628 met de ontsluiting van de venen rondom het drooggelegde Sappemeer. Dit werk werd uitbesteed aan de veencompagnieën. Zo stichtten enige burgers uit de stad, toen het Kleinemeer aan de beurt was, in 1647 de Groninger Borger Compagnie. Eén ervan, Adriaan Geerts Paap, alias Wildervanck, had ook reeds bezit genomen van de venen voor het karspel Zuidbroek. Aan de westzijde van de hoofdvaart van de Borgercompagnie verrees ten behoeve van de administratie en het toezicht op de ontsluitingswerkzaamheden het Compagniehuis.

Eén van de Groninger borgheren nu was de boekhouder Jan Cornelis Spiel, hij is de stichter van de buitenplaats 'Welgelegen'. Door de toename van de vervening vond de stad Groningen het raadzaam de veencompagnie apart te beheren en richtte daarom in 1652 het veenkantoor op. Spiel solliciteerde naar het ambt van rentmeester der venen, doch zijn zwager Jacob Hayckens was hem voor. Deze werd de eerste van een lange reeks van rentmeesters. Jan Cornelis Spiel huwde in 1639 Margreta van Ewsum. Spiel hield zich voortaan bezig met de turfgraverij in Kleinemeer en kwam geregeld op het Compagniehuis. Hij was het die op de gedachten kwam om hier zomers te gaan wonen. Zo werden in 1655 een heemstede afgebakend in het Kleinemeer en spoedig bouwde Spiel daar zijn hofstede. Het huis was voorzien van twee trapgevels met in het midden een torentje. Om het huis lag een gracht en naar het zuiden strekte zich een grote siertuin uit. Het gehele terrein was omsloten door een brede singel met fraai geboomte. De verbinding met de door Kleinemeer lopende hoofdweg werd verzorgd door een vaste boogbrug over het Borgercompagniesterdiep.

Na het overlijden van Spiel werd de kleinzoon van Margreta van Ewsum, Johannes Vertier Stoltz, de nieuwe eigenaar. Stoltz huwde Susanna van Wullen en zij woonden in de Nieuwe Zwanestraat, doch 's zomers verhuisden ze naar Kleinemeer. Stoltz, advocaat en ontvanger van de predikantgoederen alsmede boekhouder van het Burgerweeshuis en het Fraterhuis, verfraaide het landgoed aanzienlijk. De tuinen lagen nu om twee langgerekte vijvers, terwijl ook het landbezit was uitgebreid. Voor het landbouwbedrijf werd een schuur gebouwd met een 'camer' voor de meier. Door een gebleken kastekort werd hij van zijn taak ontheven in 1692 en na geharrewar en aanmaningen, resulteerde dit in een executie. Op 16 mei 1695 vond 'bij brandende keerse' de verkoop van Welgelegen plaats in het Wijnhuis aan de Grote Markt.

Nieuwe eigenaar

Nieuwe eigenaar werd voor 3500 Caroliguldens Jan Roberts. Een maand na diens aankoop stierf Roberts en verkocht zijn weduwe het buitengoed in augustus 1695 aan Jan Lohman. De nieuwe eigenaar was een belangrijk man, eerste ambtman van het Goorecht, later rekenmeesterprovinciaal en ten slotte lid van de Raad van State. In 1730 werd 'Welgelegen' verkocht aan de katholieke bierbrouwer Albertus Boelens.

Inmiddels was het huis bouwvallig geworden en op 13 juli 1736 ontdeed Boelens zich van het bezit, door het voor 4300 Caroliguldens aan Carl Friedrich Graaf von Warstensleben te verkopen. Deze, nog jonge, man belandde met zijn vrouw Wendelina Cornera Alberda in de zomer van 1736 in Kleinemeer. Direct werd tot verbouwing overgegaan en men mag wel aannemen, dat het huis toen is opgetrokken in zijn huidige gedaante. Alleen zijn door een latere bewoner, Mr. Cornelis Star Lichtenvoort, twee kamers met een keuken aan de achterzijde bijgebouwd, zodat het sierlijke topgeveltje gedeeltelijk hierachter verdwijnt. De tuin werd onderhouden en benut. Heggen werden opgehouden met takkenbossen en het rosarium tierde weelderig. Door zijn heersende militaire functie en de oorlogen, was Von Warstenleben slechts weinig op 'Welgelegen'. In het voorjaar van 1746 stierf zijn vrouw. Het huwelijk was kinderloos gebleven. Uit zijn tweede huwelijk met een Duitse gravin zijn acht kinderen geboren. Carl Friedrich zelf stierf in 1778 te Boon als gevolmachtigd minister van de Republiek bij het keizerlijk Hof, 'Welgelegen' was toen enkel nog een vage herinnering.

De familie Lichtenvoort

Op 24 maart 1747 vond in 'De Gouden Roemer' te Groningen opnieuw een verkoop plaats. Voor 3000 Caroliguldens werd eigenaar de luitenant-kolonel Wilhelmus Lichtenvoort. Nadat Lichtenvoort de militaire dienst had verlaten vestigde hij zich voorgoed op 'Welgelegen'. Lichtenvoort hield zich ook bezig met de turfgraverij. Diens zoon Cornelis Star Lichtenvoort betrok in 1768 de borg. Later vertrok hij met zijn gezin naar het huis van zijn moeder in Groningen. In de woelige jaren van de Franse Revolutie trok Star Lichtenvoort zich terug op het stille 'Welgelegen'.

Mr. Willem Cornelis Star Lichtenvoort (1782-1861), die eerst rechter was te Winschoten, betrok 'Welgelegen' toen hij zijn vader, Mr. Cornelis Star Lichtenvoort, als kantonrechter te Hoogezand opvolgde. In 1849 overleed hij en ging 'Welgelegen' over naar zijn oudste zoon Cornelis Star Lichtenvoort. Hij was weinig begaafd en zijn belangstelling ging in hoofdzaak uit naar mooie paarden. Op nog jeugdige leeftijd, 43, overleed hij in 1861.

Zijn weduwe Christina Jacoba Wijckerheid Bisdom hertrouwde later Cornelis Star Nauta, een neef van haar eerste echtgenoot. Deze was opgeleid voor de marine maar zei na zijn huwelijk de zee vaarwel en vestigde zich in Kleinemeer. Vooral de landbouw trok zijn aandacht. Hij genoot zelf enige vermaardheid als kweker van uitheemse planten. Door de kinderloosheid der beide huwelijken en de dood van z’n vrouw in 1876 en hemzelf in 1900, werd 'Welgelegen' vererfd op enige verre bloedverwanten. Deze verkochten toen de buitenplaats en wel aan landbouwer Aeilko Edzes. Diens boerderij stond schuin tegenover ‘Welgelegen’ in Kleinemeer. Het ging hem in hoofdzaak om de bijbehorende landerijen en hij verhuurde het huis aan de heer Steenbeek, leraar aan de R.H.B.S.

Verval en herbouw

Bij het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog diende het huis tijdelijk tot toevluchtsoord voor Belgische vluchtelingen. Het geraakte steeds meer in verval en verkeerde reeds in verwaarloosde toestand. In 1915 viel het besluit tot afbraak. De vijvers en grachten gedempt, de tuinen gerooid. Plotseling kwam Mr. Cornelis Alexander Star Numan en kocht de zaak om het aloude familiegoed te redden. 'Welgelegen' herrees in zijn oorspronkelijke gedaante met behoud echter van de latere achterbouw. Kosten noch moeite werden gespaard. Mr. Star Numan was ongetrouwd en bij zijn overlijden in 1936 ging 'Welgelegen' over op zijn zuster Catherina. Zij was gehuwd met Mr. Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, die eveneens burgemeester van Slochteren was. Van 1917 tot 1925 verbleven zij er, daarna werd het andermaal verhuurd, o.a. aan burgemeester Eikema.

Daarna deed het dienst als verpleeginrichting van ouden van dagen. De toenmalige gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft met behulp van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk het landgoed geheel gerestaureerd. Reeds in 1967 werd aan het bestuur van de John Welch Loge de eerste subsidie verstrekt. Overeenkomstig het oude patroon is de Franse stijl gerestaureerd. De invloed van de Franse barok, welke onder Lodewijk XIV met de tuinarchitect Andre Le Nôtre z’n hoogtij sierde is duidelijk waarneembaar.

De borg, de bijbehorende tuinaanleg, dienstgebouw, brug en dam, tuinmuur en trappen, erfafscheiding en tuinsieraden zijn aangewezen als rijksmonument.

(Borgen & Hofsteden Gemeente Hoogezand-Sappemeer 1997)

Zie de categorie Welgelegen (Sappemeer) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.