Thecopus

Naamgeving en etymologie

De botanische naam Thecopus is afkomstig van Oudgrieks θήκη, thēkē (kist) en πούς, pous (voet), naar het nectarium aan de voet van het gynostemium.

Kenmerken

Thecopussen zijn kleine, epifytische of terrestrische planten. Ze bezitten een afgeplat eivormige pseudobulb en een enkel lancetvormig tot lijnlancetvormig blad. De bloeiwijze is een tot 12,5 cm lange bloemtros met ongeveer 10 bloemen.

De bloemen zijn tot 3 cm groot, geresupineerd, met groen en bruine kelk- en kroonbladen en een tweekleurig wit en paarse bloemlip met een donker callus.

Soorten

Het geslacht omvat twee soorten.

  • Thecopus maingayi (Hook.f.) Seidenf. (1983 publ. 1984)
  • Thecopus secunda (Ridl.) Seidenf. (1983 publ. 1984)

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.