Index der consumptieprijzen in België

De Index der consumptieprijzen in België, of kortweg de index of CPI, is een middel om de maandelijkse veranderingen in de kosten van het levensonderhoud door de kostprijs van een vastgelegde korf goederen en diensten te meten. Dit indexcijfer wordt in België sinds 1920 gemeten en doorheen de jaren werden steeds meer uitkeringen en uitgaven gekoppeld aan dit meetinstrument. De representatieve korf goederen (ook getuigen genoemd) werd ook stelselmatig aangepast aan de noden van de tijd. De prijzen van deze getuigen worden op verschillende plaatsen in het land opgenomen (de lokaliteiten genoemd). Via diverse hervormingen streeft men ernaar om de evolutie van de levensduurte zo goed als mogelijk te bevatten. In de index worden de producten en diensten opgenomen die representatief zijn voor het koopgedrag van de Belgische consument, de getuigen hebben een wegingscoëfficiënt die overeenkomt met het bestedingsbedrag van een gemiddeld Belgisch inkomen en de opgenomen prijzen in de verschillende lokaliteiten wegen door in verhouding tot hun bevolkingsaantal. Het CPI is een Laspeyres-index.[N 1]

Dit cijfer heeft in België een groot belang daar vele uitkeringen en uitgaven automatisch aan deze index gekoppeld worden. In diverse cao's spreekt men een spilindex af; wanneer deze overschreden wordt, volgt automatisch een loonaanpassing.

Ontstaansgeschiedenis

Eerste indexcijfer

Na de Eerste Wereldoorlog kende men in België grote prijsstijgingen. Dit veroorzaakte sociale onrust, de koopkracht van de bevolking werd aangetast. De socialistische minister van Nijverheid en Arbeid Joseph Wauters voerde in 1920 het indexcijfer der kleinhandelsprijzen in. Hiermee wilde hij de koopkracht van de werknemers vrijwaren. Aanvankelijk waren het enkel de CAO's van de mijnsector, hout en stoffering en de sector van het boek die voorzagen in een automatische koppeling van de lonen aan dit indexcijfer.[1] Dit eerste indexcijfer werd bekomen door de prijzen bij te houden van 56 getuigen, dit waren 55 levensnoodzakelijke goederen en 1 dienst. Deze prijzen werden bijgehouden in 59 steden en gemeenten met grote handelsactiviteit. Deze eerste korf goederen werd aangehouden tot de eerste hervorming in 1939. De lijst van goederen zoals ze beschreven stond in het Wekelijksch Bulletijn van de Bank van Brussel, nr. 9 van 27/02/1937 :

Voeding
Gewoon broodMargarineAardappelenInlandsche reuzelKoffie 'Santos'
Gesmolten ossevetSuikerij in poeder en in pakkenRundvleesch (3 soorten)RijstVarkenvleesch
Witte gezaagde en gerijde suiker (2)Inlandsch spekBoonenAmerikaansch spekOlijfolie
BloedworstAardnotenolieLeverpasteiAzijn 'Etoile'Visch,bokking
Geroomde melkSardinen St-Louisvolle melkTafelbier op tonKeukenzout
CacaoEiersHuischocolade 'légal'Inlandsche boerenboterThee
Inlandsche melkerijboterMacaroni
Kleding
Op maat gemaakt heerenkostuumStaande boord 'Richmond'Vilten bolhoedGrove werksokkenWerkmanspet
Gewone sokkenGekleede petMansschoenenWit katoenen ManshemdKlompen
KlompenWit gemengd lijnwaden manshemdVolledige herzolinghalve zolen en achterlappen
Verwarming en allerhande
Smeerzeepsteenkool 'tout-venant'Sunlightzeep in stukkenHondsgrasborstels, type 13Gas
ElektriciteitAmerikaanse dweilen 65 x 65Bougies 'de la Cour'PijptabakZwavelstokjes 'Union'

In deze allereerste indexkorf werd geen rekening gehouden met het belang van elk artikel in het gezinsbudget. Als basis werd het cijfer van april 1920 genomen.

Hervormingen in de 20ste eeuw

datum[2]CPIgezondheidsindexverschil
01/01/199699,2899,41 + 0,13
01/01/1997101,56101,26 - 0,30
01/01/1998101,99101,83 - 0,16
01/01/1999102,96103,07 + 0,13
01/01/2000104,80104,29 - 0,51
01/01/2001107,11106,48 - 0,63
01/01/2002110,22109,93 - 0,29
01/01/2003111,55110,94 - 0,61
01/01/2004113,32112,67 - 0,65
01/01/2005115,88114,68 - 0,80
01/01/2006118,93116,98 - 1,95
01/01/2007120,91119,37 - 1,54
01/01/2008125,09122,70 - 2,39
01/01/2009127,99126,80 - 1,19
01/01/2010128,78126,69 - 2,09
01/01/2011132,93130,13 - 2,80
01/01/2012137,78134,53 - 3,25
01/01/2013139,79136,52 - 3,27
01/01/2014141,37138,22 - 3,15
01/01/2015140,46138,24 - 2,22
01/01/2016142,91140,73 - 2,18
01/01/2017146,69143,79 - 2,90
01/01/2018149,19146,15 - 3,04

De eerste hervorming werd doorgevoerd in 1939. Inmiddels was in 1935 de commissie van het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen opgericht. Deze bestond uit wetenschappers, vertegenwoordigers van de werkgevers en vertegenwoordigers van de werknemers. De korf met getuigen werd gewijzigd, 33 getuigen werden vervangen en men bepaalde 62 lokaliteiten. Nieuw was echter dat deze niet meer forfaitair meetelden, hun belang werd bepaald op basis van het bevolkingsaantal. De nieuwe basis werd gemeten over 3 jaren ( 1936 - 1937 en 1938 ) teneinde te grote prijsschommelingen op te vangen.

De tweede hervorming (1955) leidde tot een korf van 79 getuigen. De derde hervorming (1968) breidde deze korf verder uit tot 147 getuigen. Het was bovendien de eerste index die rekening hield met een gezinsbudget enquête. Sindsdien werden er meerdere tussentijdse aanpassingen doorgevoerd. De vierde grote hervorming (1976) voorzag in 358 getuigen (269 goederen, 88 diensten en een nieuwe getuige voor de huurprijs), de vijfde hervorming (1984) breidde de korf verder uit naar 401 getuigen (waarvan 200 farmaceutische producten), de zesde hervorming (1991) voorzag in 429 getuigen.

In 1994 werd de gezondheidsindex ingevoerd. Sinds 1 januari geldt het 4-maandelijks voortschrijdende gemiddelde (ook 'afgevlakte index' genoemd) als basis voor de indexering van de lonen en sociale uitkeringen. De consumptieprijzen-index wordt echter nog verder opgemeten. Deze maatregel van de regering Dehaene I was een poging om de stijging van het indexcijfer te beperken.[3] Op die manier werd de loonkost onder controle gehouden. Anderzijds dient gesteld dat deze index minder accuraat de kosten van het levensonderhoud van de modale consument weerspiegelt. Concreet werden de tabaksproducten, de benzine en diesel en de alcoholische dranken geschrapt. De tabel hiernaast illustreert in welke mate de gezondheidsindex trager stijgt dan de CPI, het basisjaar is 1996.

De laatste hervorming van de vorige eeuw dateerde van 1998. Deze zevende hervorming breidde de korf verder uit naar 481 getuigen , gemeten in 65 lokaliteiten.

Hervorming van 2006

hoofdgroepwegingscoëfficiënt 2006[4]
voedingsmiddelen en dranken19,35 %
tabak1,5 %
kleding en schoeisel6,24 %
Huisvesting, huur, water, elektriciteit, gas15,70 %
huishoudtextiel, meubelen, elektrische apparaten, huishoudbenodigdheden7,28 %
gezondheidsuitgaven4,25 %
vervoer15,62 %
communicatie3,66 %
recreatie en cultuur12,35 %
onderwijs0,58 %
horeca7,03 %
diverse7,02%

De hervorming van 2006 werd gebaseerd op de gezinsbudgetenquête.[N 2] van 2004. De indexkorf werd geactualiseerd (103 getuigen werden verwijderd, 129 werden nieuw toegevoegd) en het relatieve belang van elke getuige werd herbekeken. De 507 getuigen werden opgedeeld in 12 hoofdgroepen. Eén getuige kan op haar beurt een groep goederen vertegenwoordigen. Voor de getuige 'vers fruit' en 'verse groenten' voorziet men in een pakket fruit of groenten soorten dat afhankelijk van het seizoen wisselt van inhoud. 86 % van de prijzen worden opgenomen door indexagenten die maandelijks prijzen gaan noteren. 14 % wordt centraal ingewonnen door middel van opvraging. Als basis werd het jaar 2004 genomen.

huidige index

De huidige index werd gedefinieerd in januari 2014. De getuigen werden nogmaals uitgebreid naar 616. Het gewicht van elke getuige wordt afgeleid van huishoudbudgetonderzoek van 2013. Men stapt af van de 65 lokaliteiten omdat grote winkelketens veeleer een nationaal prijsbeleid voeren. Bovendien lagen grote winkelcentra buiten de vroeger gedefinieerde lokaliteiten. Men voorziet in jaarlijkse bijsturingen om zo het consumentengedrag op de voet te volgen. De huidige index is een kettingindex, de wijzigingen worden naadloos doorgevoerd en zodoende wordt er niet meer gerefereerd aan vaste referentiejaren (in dit geval 2013), het cijfer zal blijven doorlopen. Vanaf januari 2015 doet men ook beroep op scannerdata van grootwarenhuizen en winkelcentra.

De CPI voldoet aan de nieuwe Europese COICOP nomenclatuur (classificatie van consumptieve uitgaven).

De Indexcommissie is een paritair samengestelde commissie, bestaande uit werknemers- en werkgeversorganisaties en academici. Deze commissie geeft aan de minister van Economie advies over alle vraagstukken rond de consumptieprijsindex en geeft ook maandelijks advies over het door de Algemene Directie Statistiek berekende indexcijfer.[5]

koppeling van de index aan de lonen en uitkeringen

Welvaartsvastheid

In België zijn lonen, vergoedingen, vervangingsinkomens, pensioenen, huurprijzen, verzekeringspremies, etc. aan de gezondheidsindex gekoppeld. Zodoende wordt het inkomen van de doorsnee Belg "welvaartsvast".

De aanpassing van de meeste lonen aan de index wordt uitgevoerd als het gemiddelde van de laatste 4 gezondheidsindexen een bepaalde grens overschrijdt. Deze wordt de spilindex genoemd. Wanneer de loons- of uitkeringsaanpassing precies wordt doorgevoerd hangt af van de gemaakte collectieve arbeidsovereenkomsten. In de publieke sector worden de lonen aangepast telkens de index met 2% is gestegen. Eén maand na de overschrijding worden de lonen aangepast. De indexering van de sociale uitkeringen volgen dezelfde regel, alleen is hier geen wachttijd van één maand. De laatste aanpassing dateerde van december 2012 (sociale uitkeringen) en januari 2013 (ambtenarenlonen).[6] In de privésector zijn er ook overeenkomsten gemaakt die voorzien in een continue aanpassing van de lonen. Zo voorziet men in de banksector een automatische loonaanpassing om de 2 maanden, gebaseerd op het indexcijfer van de gezondheidsindex.

Huurprijzen worden jaarlijks aangepast aan de index.

Indexsprong

Een indexsprong is het bewust overslaan van een automatische aanpassing van de lonen, vergoedingen, pensioenen ... wanneer de spilindex is overschreden. Het besluit om een indexsprong uit te voeren is een politieke beslissing. De politiek beslist dan om de afgesproken indexaanpassingen tussen de sociale partners over te slaan.

Zo beslisten de Belgische regeringsonderhandelaars tijdens de vorming van de regering Michel I om een indexsprong te voorzien in de loop van 2015.[7] Het was geleden van in de jaren tachtig van de vorige eeuw dat er nog een indexsprong was. Het was de regering Martens V die tot 3 opeenvolgende indexsprongen besloot : Eén in 1984, één in 1985 en één in 1986. Het doel was de begrotingstekorten onder controle te houden. Omdat deze beslissingen genomen worden zonder echt overleg met de sociale partners leidden deze maatregelen tot sociaal protest.[8]

Voor- en tegenstanders

De automatische indexering in België kent zowel voor- als tegenstanders. De linkse politieke partijen verdedigen dit mechanisme en argumenteren dat dit de beste garantie is om de koopkracht van de werknemer te garanderen.[9][10] Ook de Belgische vakbonden (ACW, ABVV, ACLVB) zijn voorstanders van de automatische koppeling van lonen en uitkeringen aan de index.[11][12] Ze verzetten zich bovendien tegen een negatieve aanpassing van de lonen aan een dalende index.

Tegenstanders van dit systeem zijn te zoeken bij de werkgeversorganisaties die aangeven dat zo'n koppeling de loonkosten te hoog opdrijft en zo onze concurrentiepositie t.o.v. onze buurlanden in het gedrang brengt.[13][14] Ook de politieke partijen N-VA en Open VLD stellen de huidige indexering in vraag.[15][16] Ook de Europese commissie heeft al in diverse raadgevingen de indexering bekritiseerd. Ze stelt dat deze automatische koppeling de sectorale loonsontwikkelingen verstoort en geen gelijke tred houdt met de productiviteitsstijgingen. Volgens de Raad tast dit het Belgisch concurrentievermogen aan.[17]

Voetnoten

  1. Een Laspeyres-index geeft aan alle goederen en/of diensten die opgenomen zijn in de index een representatief gewicht. Deze verdeling blijft in principe dan vaststaan om de bekomen indexcijfers te kunnen vergelijken. Bij het CPI verandert men op regelmatige basis de goederen en diensten en ook hun relatieve belang in de korf om zo representatief mogelijk te zijn. De Laspeyres-index wordt zo genoemd naar de Duitse econoom-statisticus Etienne Laspeyres (1843 - 1913)
  2. Een gezinsbudget enquête is een grote bevraging naar het bestedingspatroon van een gezin. Voor de enquête van 2004 werden 3.785 gezinnen gevraagd om hun bestedingen een jaar lang bij te houden. Op basis van deze gegevens worden de producten gekozen en krijgen ze hun wegingscoëfficiënt.

referenties

  1. ‘’Ken de index op je duimpje‘’, verantwoordelijke uitgever André Mordant, uitgave van het ABVV, 2006
  2. Cijfers van het Belgische statistiekbureau Gearchiveerd op 26 maart 2018. Geraadpleegd op 25 maart 2018.
  3. (nl) Decoster, André, economie. Universitaire Pers Leuven, Leuven (2010), 911 blz. ISBN 978 90 5867 797 6. 780. Geraadpleegd op 20/12/2014.
  4. cijfers van federale overheid België.
  5. Volgens een persbericht van de Algemen Directie Statistiek en Economische informatie (FOD econonomie, KMO, Middenstand en Energie) van 10 januari 2014
  6. (nl) Geen indexering ambtenarenlonen in 2014, De Standaard. Geraadpleegd op 2 december 2014.
  7. regering - Michel I (website deredactie).
  8. Alain Mouton, Wilfried Martens: tussen herstelbeleid en malgoverno.
  9. programma s.p.a. verkiezingen 2014 (PDF).
  10. website groen, standpunt inzake de index.
  11. ACV :'Aan de automatische index wordt niet geraakt', artikel uit Het Nieuwsblad (01/05/2010).
  12. ABVV :'Waarom is indexering zo belangrijk?', website ABVV.
  13. Geert VanCronenburg, nieuwsbrief van het VBO, website VBO.
  14. VOKA: loonindexering drastisch herdenken (De Standaard, 07/11/2011.
  15. Alexander Verstraete, Wat is de N-VA met de index van plan ? (deredactie.be).
  16. Open VLD wil index hervormen (De standaard, 07/11/2011).
  17. AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van België en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van België : raadgeving 15 , te consulteren op http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/csr2014/csr2014_belgium_nl.pdf
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.