Sonja Witstein

Sonja Fortunette Witstein (Rotterdam, 22 mei 1920 - Alphen aan den Rijn, 11 juli 1978) was een Nederlands letterkundige. Zij specialiseerde zich als literatuurwetenschapper in de renaissanceliteratuur en schreef een novelle en enige korte verhalen.

Sonja Witstein
Jeugdfoto van Sonja Witstein
Persoonlijke gegevens
Volledige naamSonja Fortunette Witstein
Geboortedatum22 mei 1920
GeboorteplaatsRotterdam
Overlijdensdatum11 juli 1978
OverlijdensplaatsAlphen aan den Rijn
Nationaliteit Nederland
Werkzaamheden
Vakgebiedletterkunde van de zeventiende eeuw
UniversiteitUniversiteit Utrecht en Universiteit Leiden
PromotorW.A.P. Smit
Soort hoogleraargewoon hoogleraar
Portaal    Onderwijs

Levensloop

Sonja Witstein deed eindexamen aan het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt in Amersfoort. In 1942 moest ze onderduiken, maar de familie werd verraden en in 1944 werd ze geïnterneerd in Auschwitz. Na de oorlog verschenen de novelle Bekentenis aan Julien Delande en enkele korte verhalen van haar hand. Ze correspondeerde met Anna Blaman en Emmy van Lokhorst. In die tijd studeerde ze Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht.

Zij doceerde van 1954 tot 1956 Nederlands aan het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Vervolgens werd ze wetenschappelijk medewerker van de Universiteit Utrecht, eerst aan het Instituut De Vooys en vanaf 1964 aan het Instituut voor vergelijkend literatuuronderzoek. Ze promoveerde in 1969 bij W.A.P. Smit in Utrecht op een studie over funeraire poëzie. In 1975 volgde ze C.A. Zaalberg op als hoogleraar aan de Universiteit Leiden met als leeropdracht de Nederlandse letterkunde tot aan de romantiek. Daarbij richtte ze zich op de renaissanceliteratuur, in het bijzonder die van de 17e eeuw.

G.L. Durlacher, eveneens overlevende van de Nazi-vernietigingskampen, was als student medicijnen in Utrecht haar kamergenoot. Zijn verhalenbundel Niet Verstaan (1995) bevat het verhaal Sonja waarin hun vriendschap centraal staat, en de grote rol die zij speelde in zijn leven en dat van zijn gezin.

Sonja Witstein overleed in 1978 op 58-jarige leeftijd. Frits van Oostrom volgde haar op.

Belang

In haar proefschrift Funeraire poëzie in de Nederlandse renaissance wees Witstein op de invloed van klassieke retorica en poëtica op de zeventiende-eeuwse literatuur. Zij zag die literatuur in een context van eisen en verwachtingen van de toenmalige lezers, waarvan velen met Latijnse en Griekse teksten vertrouwd waren. Daarmee gaf ze het onderzoek naar imitatie van bewonderde voorbeeld-auteurs (onder wie Vergilius, Petrarca en Ronsard) een theoretisch kader. Ze onderzocht de voorschriften en conventies die voor literaire genres golden, en zo kon ze de inhoud en de opbouw van literaire teksten uit het verleden beter verklaren.

Het Literatuurmuseum in Den Haag heeft enkele foto's, brieven en archivalia van Witstein.

Publicaties (selectie)

Fictie
  • Bekentenis aan Julien Delande, novelle, 1946, herdrukt in 1986 (ISBN 90-236-7788-9)
Brieven
  • Anna Blaman: Ik schrijf het je grof-eerlijk. Briefwisseling met Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein. Ingel. en bezorgd door Aad Meinderts. Amsterdam, Meulenhoff, 1988. ISBN 90-290-2216-7
Wetenschappelijk werk
  • De verzencommentaar in ‘Het theatre’ van Jan van der Noot. Utrecht, 1965.
  • Funeraire poëzie in de Nederlandse renaissance, enkele funeraire gedichten van Heinsius, Hooft, Huygens en Vondel, bezien tegen de achtergrond van de theorie betreffende het genre. Assen, 1969. Dissertatie Utrecht.
  • Bredero's ridder Rodderick. Groningen, 1975. (De nieuwe taalgids cahiers, 4). ISBN 90-01-18581-9
  • Een wett-steen vande ieught, Verzamelde artikelen van dr. S.F. Witstein, met een inleiding van dr. E.K. Grootes, samengesteld door Ton Harmsen en Ellen Krol. Groningen, 1980. (De nieuwe taalgids cahiers, 7). ISBN 90-01-37190-6
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.