Soerapati

Soerapati (ook S(o)urapati, Suropati), (Bali, voor 1660Bangil bij Pasuruan (Oost-Java), 5 december 1706) was een guerrillaleider, die eind 17e en begin 18e eeuw de hoofdtegenstander van de VOC op Java was. De Republiek Indonesië heeft Soerapati, als een van de eerste voorvechters van de Indonesische onafhankelijkheid, uitgeroepen tot nationale held (Held van Indonesië).

Untung Soerapati (Artist's impression, 20e eeuw)

Batavia

De Balinees Soerapati, wiens oorspronkelijke naam waarschijnlijk Surawiroaji was, werd al jong door Chinezen of Arabieren op de slavenmarkt van Batavia verkocht.
Volgens de Javaanse kroniek Babad Tanah Jawi ('Geschiedenis van het land Java', met deels legendarische en sprookjesachtige inhoud) kwam hij, na door zijn eerste eigenaar, VOC-kapitein van Beber, goed te zijn behandeld, na diens dood, in handen van een andere VOC-officier, genaamd Moor. Deze Moor mishandelde Soerapati omdat die een verhouding had met Moors dochter Suzanne. Na hiervoor eerst gevangen te hebben gezeten, ontsnapte de nu ongeveer 20-jarige Soerapati uit Batavia en sloot zich in de 'ommelanden' van Batavia bij een merendeels Balinees opstandelingenleger aan (1678-1679).

Bantam

In het Sultanaat Bantam had de VOC haar eigen kandidaat (Sultan Haji) in de troonstrijd die daar laat in de jaren 70 en in het begin van de jaren 80 van de 17e eeuw plaatsvond. Soerapati wist belangrijke tegenstanders van de VOC in deze troonstrijd (Sjeik Yusuf/Joesoef en Purbaya) bij de Gunung Gede met een vrijgeleide in de handen van de Nederlandse kapitein Ruys, de bevelhebber van het fort Tanjungpura (Karawang), te spelen. Soerapati, die onder de naam "Untung" ('de gelukkige') opereerde, versterkte nu de positie van de VOC. De nederlandse geschiedschrijver Valentijn beschrijft Soerapati in deze fase dan ook als 'een zedig, buitengemeen wakker en godvruchtig soldaat, die noit gewoon was iemant te verongelijken'. Men probeerde nu van Nederlandse kant om hem en zijn troepen door hen een militaire opleiding te geven tot een deel van het VOC leger om te vormen. Soerapati leerde op deze manier de westerse gevechtsmethoden kennen. Hij was er de gehele tijd dat hij in contact was met VOC-officieren op bedacht dat men hem weer als slaaf naar Batavia kon terugbrengen. Nadat Untung/Soerapati westerse militaire ervaring had opgedaan, brak hij met de VOC toen hij had gezien hoe Purbaya door de Nederlandse vaandrig Willem Kuffeler werd vernederd en mishandeld.

Het lukte Soerapati niet om Purbaya uit handen van de Nederlanders los te krijgen, maar samen met diens vrouw Gusik Kusuma en met zijn Balinese troepen, vertrok hij, na Kuffeler bij Cikalong (West-Bandung) te hebben verslagen (28 januari 1684), naar het hof van de Soesoehoenan van Mataram op Oost-Java. Zijn troepen waren voorzien van westerse vuurwapens en munitie, volgens de VOC door Chinese 'smokkelaars' aangeleverd. Bij het dorp Rajapolah ontkwam Soerapati aan Jacob Couper die er door de VOC op uit was gestuurd om hem gevangen te nemen. Volgens de Babad Tanah Jawi kreeg hij daarna onderweg naar Mataram hooglopende ruzie met Raden Surapati uit het gevolg van de sultan van Cirebon: Na een rechtszaak waarin hij in het gelijk werd gesteld, werd Raden Surapati van Cirebon terechtgesteld, en Untung voerde sindsdien diens naam Soerapati/Surapati. Nederlandse bronnen gebruiken de naam Soerapati echter al eerder voor Untung, namelijk tijdens zijn confrontatie med vaandrig Kuffeler.

Mataram

In Mataram regeerde sinds 1677 Soesoehoenan Amangkoerat II van Mataram. Zijn opvolging in de hoofdstad Kartasoera was niet onomstreden: Om zijn positie op de troon te behouden was hij afhankelijk van een klein Nederlands garnizoen dat orde en rust in de kraton moest garanderen en dat eventuele naaste familieleden van Amangkoerat die aanspraken op de troon meenden te kunnen maken moest ontmoedigen. Na de aankomst van Soerapati (die intussen met Purbayas vrouw Gusik Kusuma was getrouwd, na een ontmoeting met haar vader, de fel anti-Nederlandse hoveling Nerang Kusuma) raakte Amangkoerat in een lastig parket. Aan de ene kant kon Soerapati hem helpen de impopulaire buitenlandse troepen kwijt te raken en zo zijn aanzien onder de Javaanse bevolking versterken, aan de andere kant moest hij de machtige VOC te vriend zien te houden. In februari 1686 wist Soerapati de aanvoerder van het Nederlandse garnizoen, François Tack, die bij Amangkoerat op uitlevering van Soerapati had aangedrongen, samen met een groot deel van diens troepen, te doden. Amangkoerat benoemde hem daarop tot aanvoerder van zijn lijfwacht, en gaf hem bovendien een van zijn dochters ten huwelijk. Soerapati kreeg gebieden op het oostelijk deel van Java in leen en vanaf 1687 had hij daar, rond Pasuruan, samen met Nerang Kusuma zijn vrijwel onafhankelijke machtsbasis. De 'gelukkige' voormalige slaaf Untung Soerapati voerde nu de titel van Tumenggung Wiranegara (Schild-Gong, Held van het Land), regent van Pasuruan. De VOC wist in de daarop volgende jaren niet terug te slaan: de troonstrijd in het veel dichter bij Batavia gelegen Bantam eiste de aanwezigheid van de beste VOC troepen op en de geslaagde aanval van Soerapati op het Nederlandse garnizoen in Kartasoera had bewezen dat men in hem met een geduchte tegenstander van doen had. Hoewel de VOC er bij Amangkoerat II sterk op aandrong om iets tegen Soerapati te ondernemen, liet deze het bij een loze schijnaanval op Pasuruan (1690) om de Nederlanders enigszins van zijn goede intenties te overtuigen.

COLLECTIE TROPENMUSEUM: 'Javaansche voorstelling van den moord op kapitein Tack te Kartasoera door Soerapati in 168(6) ten tijde van Soesoehoenan Amangkoerat (II) geteekend door Tirto te Gresik'. Datering cirka 1890 -1900. Links:'Gevolg van kapitein Tack. Midden links: 'Kapitein Tack'. Midden rechts: 'Soerapati'. Rechts vooraan: 'Gevolg van Soerapati'. Rechts boven: 'Soesoehoenan Amangkoerat (II)'. TM nr H-796

Pasuruan

In Pasuruan (Pasoeroean) op Noord-Oost Java wist Soerapati zich in de late jaren 80 en de jaren 90 van de 17e eeuw een sterke onafhankelijke positie te verwerven. Zijn Balinese achtergrond zorgde ervoor dat hij steun van het aangrenzende, toen Hindoeïstische, oostelijk deel van Java behield, ten westen was Mataram zolang Amangkoerat II op de troon zat militair van hem afhankelijk. Soerapati breidde zijn invloedssfeer geleidelijk uit over Oost-Java van Banyuwangi tot Ponorogo, tot hij in 1694 uiteindelijk Madiun (Madioen) veroverde. Soerapati's kraton in Pasuruan, strategisch gelegen direct langs de zeeweg die Batavia met het oosten van de Indische archipel verbond, maakte hem ook economisch onafhankelijk.

Eerste Javaanse Successieoorlog

Pas in september 1706 nadat de troonstrijd in Bantam was beëindigd kon de VOC genoeg troepen vrij maken om zich in de Eerste Javaanse Successieoorlog te mengen: In 1703 was Amangkoerat II gestorven, de VOC steunde Pakoeboewono I van Soerakarta of Puger als nieuwe Soesoehoenan terwijl Soerapati Amangkoerat III van Mataram (Soesoehoenan Mas) als zijn kandidaat naar voren schoof. Deze Amangkoerat III vluchtte naar Pasuruan toen zijn positie in Kartasoera onmogelijk was geworden. Onder de VOC generaal Govert Cnol gingen de Nederlanders, gesteund door Surabaya, Madura en Pakoeboewono bij Bangil, op de weg naar Pasuruan, de slag aan met Soerapati. Deze overleed na zich tot het uiterste te hebben verweerd aan de verwondingen die hij in deze slag had opgelopen. De nakomelingen van Soerapati probeerden zijn overlijden geheim te houden: Hij werd anoniem begraven en, volgens de Babad Tanah Jawi, werd een veldbed met daarop een 'valse' Soerapati nog een half jaar lang door zijn opgejaagde troepen rondgedragen. Pas op 18 juni 1707 vond Herman de Wilde, die op jacht was naar Amangkoerat III het graf van Soerapati. Zijn lijk werd door de Nederlanders verbrand en zijn as op zee verspreid. Nakomelingen van Soerapati, waaronder Bridal Raden Soerapati en Raden Suradilaga, getrouwd met vrouwen uit aanzienlijke Javaanse families, behielden met hun gemengde Balinese en Javaanse troepen echter de macht in de bergen van Oost-Java rond Malang en Lumajang, en nog generaties lang verzetten zij zich tegen de groeiende macht van de VOC.

Wetenswaardig

Soerapati wordt in de Republiek Indonesië beschouwd als een van de eerste voorlopers van de onafhankelijkheidsstrijders uit de 19e en 20e eeuw. De Indonesische president Soeharto heeft Soerapati op 3 november 1975 tot nationale held uitgeroepen. Soerapati wordt in de literatuur, onder anderen door Busken Huet (Het land van Rembrand), en Willem Hofdijk (De Gids), vanwege zijn achtergrond als in opstand gekomen slaaf, vergeleken met Spartacus. In heel Indonesië zijn er o.a. straten en pleinen naar Soerapati vernoemd: Zo werd het Burgemeester Bisschopsplein in Batavia (Jakarta), na de indonesische onafhankelijkheid omgedoopt in Taman Suropati. Het in 1992 overgenomen voormalige DDR korvet ‘Ribnitz-Damgarten' werd door Indonesië hernoemd tot 'Untung Suropati'.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.