Soeharto

Soeharto of Suharto[1], ook wel Haji Muhammad Soeharto (Kemusuk, 8 juni 1921 - Jakarta, 27 januari 2008) was een Indonesische generaal die van 1967 tot 1998 de tweede president van Indonesië was.

Soeharto
Geboren8 juni 1921
Overleden27 januari 2008
PartijGolkar
2e president van Indonesië
Ambtstermijn12 maart 1967 - 21 mei 1998
VoorgangerSoekarno
OpvolgerBacharuddin Jusuf Habibie
VicepresidentSri Sultan Hamengkubuwono IX (1973)
Adam Malik (1978)
Umar Wirahadikusumah(1983)
Sudharmono (1988)
Try Sutrisno (1993)
Bacharuddin Jusuf Habibie (1998)
Handtekening
Portaal    Politiek

Levensloop

Soeharto had geen gemakkelijke jeugd. Zijn ouders waren arme boeren die uit elkaar gingen en de jonge Soeharto woonde geruime tijd op verschillende adressen. Het is echter ook mogelijk dat zijn vader wel vermogend was, aangezien Soeharto verschillende opleidingen kon doen die niet mogelijk waren geweest zonder geld of aanzien, zeker niet in de tijd dat hij opgroeide. Zijn moeder heeft zich amper over hem bekommerd, Soeharto is door verschillende familieleden opgevoed.

Generaalschap

Op 1 juni 1940 werd hij aangenomen als student op de militaire school in Gombong , Midden-Java. Na zes maanden basisopleiding studeerde hij af en kreeg hij de rang van korporaal. Hij trad toe tot het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger en werd in de Tweede Wereldoorlog naar Bandung gestuurd. Na zijn aanstelling als sergeant in het KNIL, werd hij later pelotonscommandant, compagniescommandant, regimentcommandant en bataljonscommandant met de rang van luitenant-kolonel.

Generaal Soeharto speelde in het crisisjaar 1965 een nog niet opgehelderde rol. De spanningen in de republiek namen destijds hand over hand toe, door de hysterische politiek van confrontatie tegen Maleisië door Soekarno, de snel instortende economie en de groeiende invloed van de communisten. In augustus / september gonsde het van de geruchten van een staatsgreep van links of een staatsgreep van rechts. Soeharto, hoofd van de militaire inlichtingendienst, heeft mogelijk bij een groep linkse officieren het gerucht verspreid van een staatsgreep door de legerleiding, waarna die officieren besloten dat voor te zijn.

Op 1 oktober 1965 werd bijna de hele legertop uitgemoord door kolonel Oentoeng (hoofd presidentiële garde) en zijn mannen. Generaal Nasution ontsnapte aan de dood. Soeharto bleef buiten schot, rekende de hele groep in en begon in de volgende weken met een grote moordpartij onder de verdachte communisten. Achteraf is het nog steeds de vraag hoe hij als enige hoge generaal zo snel met zijn eenheid (KOSTRAD -oftewel de Mobiele Strategische Kommando-eenheid) op de hoogte had kunnen zijn en de andere generaals niet.

Soeharto nam de plaats in van de vermoorde stafchef Yani in het Kabinet Dwikora I, en had feitelijk de macht in handen. Eind februari 1966 probeerde Soekarno zich nog te doen gelden door de minister van oorlog, generaal Abdul Harris Nasution, te ontslaan. Maar Soeharto maakte duidelijk wie voortaan de baas was in Indonesië. In maart kreeg Soeharto via de Supersemar de feitelijke macht, die hij meteen gebruikte door onder andere de Communistische Partij van Indonesië (PKI) te verbieden en vijftien aan Soekarno gelieerde ministers te arresteren.

In de periode 1965-1966 vonden gewelddadige moorden en afrekeningen plaats op Midden-Java en Bali. Deze omvangrijke massamoord eiste tussen de 500.000 en 1 miljoen slachtoffers. Het was de grootschalige afrekening met de vijanden van Soeharto en van het leger terwijl op Bali de gelegenheid ook te baat werd genomen door groepen uit de bevolking om op grote schaal oude vetes op gruwelijke wijze te beslechten.[2] Tijdens deze pogrom werd vooral de arme bevolking het slachtoffer. Deze massaslachting geldt in Zuidoost-Azië als een van de meest bloedige periodes uit de naoorlogse geschiedenis.

Een grote rol op de achtergrond speelde de Jezuïet pater Joop Beek, die één van Soeharto's naaste politieke adviseurs werd. Beek vertegenwoordigde in Indonesië de belangrijke katholieke minderheid die een relatief grote machtspositie had opgebouwd en die net als Soeharto uitdrukkelijk tegen de opkomst en mogelijke machtsovername door communisten was. Beek was al sinds 1938 in Indonesië en was er in de jaren 1960 werkzaam in het onderwijs in Jakarta. Hij had ook al invloed op Soekarno, maar door diens neiging naar het communisme ontstond een verwijdering met de katholieken[3].

Door het open gaan van de archieven in de Verenigde Staten is meer bekend geworden van de rol van de CIA en van de Amerikaanse ambassadeur Marshall Green bij de staatsgreep van Soeharto in 1965.[4]

Presidentschap

De benoeming van Soeharto tot president van Indonesië in 1968

Generaal Soeharto greep de macht op 11 maart 1966 na een brief van zijn voorganger Soekarno (de Supersemar). Op 12 maart 1967 werd hij aangewezen als waarnemend president door de MPRS (het Tijdelijke Raadgevend Volkscongres) en leidde hij de kabinetten Ampera I en II. Op 27 maart 1968 benoemde diezelfde MPRS Soeharto definitief tot president, waarop hij zijn eerste Ontwikkelingskabinet vormde.

Tijdens Soeharto's periode van Nieuwe Orde wonnen hij en zijn Golkar-beweging de parlementsverkiezingen in 1971, 1977, 1982, 1987, 1992 en 1997 telkens met overmacht, en keer op keer werd Soeharto dan ook opnieuw als president aangewezen. Hij vormde in deze decennia achtereenvolgens de Ontwikkelingskabinetten II, III, IV, V, VI en VII. Tijdens de laatste ambtstermijn, op 21 mei 1998, trok hij zich terug uit de politiek. Zijn terugtrekking volgde op de oproeren in mei 1998. Hij werd opgevolgd door zijn vicepresident Bacharuddin Jusuf Habibie en de periode van Nieuwe Orde ging over in de Reformasi.

Soeharto werd vaak "Pak Harto" (Meneer of Vader Harto) genoemd, een aanspreektitel die hijzelf introduceerde om zich geforceerd als "vader van het Indonesische volk" te afficheren, zulks in de plaats van Soekarno, die van het volk spontaan de koosnaam "Bung Karno" (Oudere Broer Karno) had gekregen.

Tijdens Soeharto's regime wist Indonesië een economische bloei te bereiken waardoor een voordien vrijwel afwezige middenklasse was ontstaan die Soeharto's politieke machtsbasis vormde. Aan deze economische groei kwam een einde door de Aziatische financiële crisis van 1997. Een jaar later, in 1998, kwam een einde aan zijn presidentschap. Indonesië werd zeer zwaar getroffen door de economische crisis: de nationale munt, de Rupiah, was in precies een jaar tijd naar een kwart van zijn oorspronkelijke waarde gekelderd, wat het land in diepe armoede dompelde[5]. Dezelfde middenklasse die Soeharto altijd had gesteund maar die de allengs verworven welvaart opeens verdampt zag, zorgde nu voor zijn roemloze val. Soeharto werd door het leger tot aftreden gedwongen na een brede volksopstand.

In juli 2007 maakte men bekend de door hem gemaakte winsten (geschat op 470 miljoen euro) te willen terugvorderen én vermeldde er nadrukkelijk bij dat het geen strafproces zou zijn.

Persoonlijk leven

Soeharto en Siti Hartina met Koningin Juliana en Prins Bernard in 1970

Soeharto was getrouwd met Siti Hartina ("Tien"); ze hadden zes kinderen: Siti Hardijanti Hastuti (Tutut), Sigit Harjojudanto, Bambang Trihatmodjo, Siti Hutami Endang Adiningsih, Siti Hediati en Hutomo Mandala Putra (Tommy). De vrouw van Soeharto werd, vanwege haar gewoonte een commissie te eisen ter grootte van een tiende van de kosten van elk project, dat door haar toedoen tot stand kon komen, in de volksmond "Tien Percen" genoemd.

Gezondheid en overlijden

Soeharto werd op 4 mei 2006 opgenomen in het ziekenhuis vanwege interne bloedingen. Sindsdien onderging hij diverse operaties om het probleem te verhelpen. Op 23 mei 2006 werd hij opnieuw in het ziekenhuis opgenomen, wederom vanwege interne bloedingen. Zijn toestand was tijdelijk kritiek[6], Op 31 mei 2006 werd Soeharto na diverse operaties te hebben ondergaan, ontslagen uit het ziekenhuis.[7]

Op 4 januari 2008 werd bekend dat Soeharto's toestand weer was verslechterd en dat hij opnieuw in het ziekenhuis (in Jakarta) was opgenomen.[8] Hij had problemen met zijn nieren en vocht in zijn longen. Op 8 januari werd gemeld dat zijn toestand verder achteruit was gegaan en dat deze kritiek was geworden.

Op 11 januari werd gemeld dat Soeharto het bewustzijn had verloren en dat vicepresident Jusuf Kalla in het ziekenhuis in de hoofdstad Jakarta was aangekomen. Kalla is de officiële getuige van Soeharto's overlijden.[9]

Op 27 januari 2008 om 13.10 uur plaatselijke tijd overleed Soeharto op 86-jarige leeftijd.[10]

Literatuur

  • McGlynn, John H. et al, Indonesia in the Soeharto years. Issue, incidents and images, Jakarta 2007 KITLV
  • Roosa, John, "Pretext for Mass Murder, The September 30th Movement and Suharto's Coup d' Etat in Indonesia". University of Wisconson Press, 2006.
  • Pluvier, J.M. "Indonesië: Kolonialisme, Onafhankelijkheid, Neo-Kolonialisme. Een politieke geschiedenis van 1940 tot heden.", SUN Sunschrift 31, Nijmegen, 1978.
  • Kahin, George and Audrey Kahin, "Subversion as Foreign Policy: The Secret Eisenhower and Dulles Debacle in Indonesia", New York Press,1995.
  • Anderson, Benedict, and Ruth McVey,"A preliminary Analysis of the October 1, 1965 Coup in Indonesia". Ithaca NY, Cornell University, Southeast Asia Program,1971.
  • Robinson, Geoffrey, "The Dark Side Of Paradise, Political Violence in Bali".Ithaca NY, Cornell University Press, 1995.
Voorganger:
Soekarno
President van Indonesië
(1967–1998)
Opvolger:
Bacharuddin Jusuf Habibie
Zie de categorie Suharto van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.