Slag bij Brunanburh

De Slag bij Brunanburh in 937 was de laatste grootste veldslag tussen Keltische stammen en de Angelsaksen die het eiland binnendrongen. Het wordt vaak omschreven als de belangrijkste veldslag uit de Engelse geschiedenis voor Slag bij Hastings in 1066. De veldslag werd gewonnen door de Saksische koning Athelstan. De slag bij Brunanburh is vooral bekend door een Oudengels gedicht.

Achtergrond

De oorzaak van de veldslag vindt zijn oorsprong bij Athelstan, de kleinzoon van Alfred de Grote. Hij was de koning van Wessex en was bezig met een veroveringstocht doorheen het Britse eiland. Na zijn overwinning op de Vikingen in York (927) en een succesvolle annexatie van de Welse koningen (927) beproeft de koning van Wessex zijn geluk in Alba (934). Ook deze veldtocht was succesvol. Menig andere heerser ziet Athelstan als een bedreiging voor zijn rijk. Deze bedreiging was zo groot dat de Keltische stammen al hun verschillen (politiek, cultureel, religieus, …) opzij zetten om zich te verenigen. Onder deze heersers waren: viking Olaf Ghutfrithson (koning van Dublin), Constantine II (Koning van Schotland) en Owen van Strathclyde (Koninkrijk Strathclyde).

Waar de oorspronkelijke veldslag plaatsvond is nog niet bekend omdat er nog steeds veel discussie is over o.a. de naam van de plaats. We weten wel dat de slag bij Brunanburh zou beslissen over de koning van Engeland. De grootste troonpretendenten waren enerzijds Athelstan en anderzijds Olaf Ghutfrithson die de troon van York opeiste. Het verloop van de veldslag wordt beschreven in het gelijknamige gedicht: The battle of Brunanburh.

Gedicht

Onderstaand fragment is afkomstig uit een gedicht, dat de veldslag beschrijft als de bloederigste veldslag uit de Engels geschiedenis. Er wordt vermeld dat de Athelstan samen met zijn broer Edmund wint, dat de Noormannen gedwongen werden terug te varen naar Dublin terwijl de lijken van hun zonen op het slagveld bleven liggen, opgegeten door de raven en wolven. Door de overwinning van Athelstan kon hij Engeland verenigen. De bevolkingsgroepen die verloren werden min of meer gedwongen in hun huidige positie.

Her æþelstan cyning, eorla dryhten,
beorna beahgifa, and his broþor eac,
Eadmund æþeling, ealdorlangne tir
geslogon æt sæcce sweorda ecgum ymbe Brunanburh. Bordweal clufan,
heowan heaþolinde hamora lafan,
afaran Eadweardes, swa him geæþele wæs
from cneomægum, þæt hi æt campe oft
wiþ laþra gehwæne land ealgodon,
hord and hamas.

De Engelse vertaling luidt:

In this year King Aethelstan, lord of warriors,
ring-giver to men, and his brother also,
Prince Eadmund, won eternal glory
in battle with sword edges around
Brunanburh. They clove the shield-wall,
they hewed battle shields with the remnants of hammers,
the sons of Eadweard, as befitted their noble descent
from their ancestors, that they should often
defend their land in battle against every hostile people,
treasure and home.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.