Rotsooievaarsbek
De rotsooievaarsbek (Geranium macrorrhizum) is een vaste plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae).
Rotsooievaarsbek | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Geranium macrorrhizum L. (1753) | ||||||||||||||||||
De meeldraden zijn eerder rijp dan de stempel | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen Rotsooievaarsbek op | ||||||||||||||||||
Rotsooievaarsbek op | ||||||||||||||||||
|
Beschrijving
De rotsooievaarsbek heeft rechtopstaande stengels van 20-50 cm en vormt ongeveer 10 cm lange wortelstokken. De stengel is bedekt met korte klierharen en lange gewone haren. De zeer lang gesteelde, 10 cm grote bladeren zijn handdelig en hebben een vijf- tot zeshoekige omtrek. Op de met klierharen dichtbehaarde bladeren komen ook verspreid lange haren voor.
De tot 18 mm grote, karmijnrode bloemen zijn aan de basis behaard. De meeldraden zijn eerder rijp dan de stempel. De bloeitijd loopt van mei tot augustus.
De doosvrucht is tot 6 cm lang.
Voorkomen
De rotsooievaarsbek komt van nature voor in het zuidwesten en zuiden van de Alpen, de Balkan en de Apennijnen. Ze groeit op 200 tot 1700 m hoogte in stenige, kalkrijke grond.
Gebruik als sierplant
De plant wordt vaak als bodembedekker gebruikt. Er zijn cultivars met witroze tot karmijnrode bloemen. De bladeren geven bij aanraking een sterke, aromatische geur af.
De farmacie gebruikt de uit de plant gewonnen Zdravec-olie.
Literatuur
- Gunter Steinbach (Hrsg.): Alpenblumen (Steinbachs Naturführer). Mosaik Verlag GmbH, München 1996, ISBN 3-576-10558-1.
Externe links
- Steckbrief. (deutsch)
- Eintrag in Plants for a Future. (engl.)
- Steckbrief.
- GRIN database.
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Geranium macrorrhizum op Wikimedia Commons. |
Soorten van het geslacht Geranium (Ooievaarsbek) | |
---|---|
... · G. columbinum (Fijne ooievaarsbek) · G. dissecta (Slipbladige ooievaarsbek) · G. lucidum (Glanzige ooievaarsbek) · G. macrorrhizum (Rotsooievaarsbek) · G. molle (Zachte ooievaarsbek) · G. palustre (Moerasooievaarsbek) · G. phaeum (Donkere ooievaarsbek) · G. pratense (Beemdooievaarsbek) · G. purpureum (Klein robertskruid) · G. pusillum (Kleine ooievaarsbek) · G. pyrenaicum (Bermooievaarsbek) · G. robertianum (Robertskruid) · G. rotundifolium (Ronde ooievaarsbek) · G. sanguineum (Bloedooievaarsbek) · G. sylvaticum (Bosooievaarsbek) · ... |