Chronische pijn

De algemeen gebruikelijke definitie van chronische pijn is pijn die langer aanhoudt dan 3 tot 6 maanden. Enkele veel voorkomende voorbeelden zijn: chronische rugpijn, chronische hoofdpijn, fantoompijn, oncologische pijn (pijn die verband houdt met kanker) en reflexdystrofie.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Chronische pijn
Coderingen
ICD-10R52.1 - R52.2
ICD-9780.96
MedlinePlus002164
eMedicinesearch/chronic%20pain
Portaal    Geneeskunde

Soorten chronische pijn

Benigne versus maligne pijn

Als er sprake is van een maligniteit, oftewel kanker als oorzaak van de pijn, dan spreekt men van oncologische pijn. Maligne betekent kwaadaardig. Voorbeelden zijn uitzaaiingen in de botten of lever. Indien er geen oncologische oorzaak is, zoals bij bijvoorbeeld rugpijn na een herniaoperatie, spreekt men van benigne pijn (goedaardig).

Nociceptieve versus neuropathische pijn

Pijn die ten gevolge van weefselschade ontstaat heet nociceptieve pijn (weefselpijn). Daarnaast bestaat er pijn vanuit het zenuwstelsel zelf: neuropathische pijn ofwel neuralgie (zenuwpijn). Zenuwpijn heeft vaak een meer branderig karakter en kan ook pijn geven door aanraking, door (knellende) kleding of lakens die 's nachts over de voeten wrijven. Symptomen zijn: een branderig gevoel, tintelingen, elektrische schokken, 'mieren' in de benen, het overdreven voelen of te weinig voelen van een warmte- of koude prikkel. Zenuwpijn heeft een andere oorzaak dan nociceptieve pijn en behoeft dermate ook een andere behandeling. De verleiding bestaat bij de patiënt om hiervoor steeds meer en steeds sterkere pijnstillers te nemen. De klassieke pijnstillers zullen echter geen effect hebben bij pure neuropathische pijn.

Veel pijnvormen zijn echter gemengde pijn, namelijk een combinatie van nociceptieve en neuropathische pijn, zoals chronische lage rugpijn. In 30% van de gevallen heeft chronische lage rugpijn een neuropathische pijncomponent.

Een groot probleem is de ideopatische chronische pijn, zonder dat er organische afwijkingen aan ten grondslag liggen (zie ook pijnstoornis).

Pijnbehandelingen

De pijnbehandeling heeft vaak een multidisciplinair karakter, waarbij naast de oorzakelijke behandeling ook de gevolgen van pijn en het ermee omgaan een belangrijke rol spelen. Indien de oorzaak maligne is (kankerpijn) wordt de behandeling vaak palliatieve pijnbestrijding of terminale pijnbestrijding genoemd.

Medicamenten

Medicamenten kunnen worden ingedeeld in pijnstillers (analgetica) en de andere middelen. Pijnstillers worden in klassen ingedeeld en toegepast volgens de WHO-ladder. Lichtere middelen zijn paracetamol, iets zwaardere middelen zijn de NSAID's zoals diclofenac en ibuprofen. Ten slotte zijn er de opiaten.

Analgetica:

Overige medicamenten:

Blokkades

Op diverse plaatsen in het lichaam kunnen blokkades worden toegepast:

Men kan gebruikmaken van hoge temperatuur (thermolaesie), lage temperatuur (cryocoagulatie) en lasertherapie.

Neurostimulatie

Voorbeelden zijn transcutane elektrische neurostimulatie (TENS) en epidurale spinale elektrische stimulatie (ESES). Transcraniële magnetische stimulatie (TMS) en gepulste elektromagnetische velden zijn experimentele behandelingen met magnetische velden waar veel onderzoek aan gedaan wordt.

Overige therapieën

Pijnbehandelcentra

Vanuit de anesthesiologie zijn er in Nederland pijnbehandelcentra ontstaan. Hier wordt vaak multidisciplinair gewerkt.

Betrokken Specialismen

Bij de pijnbehandeling zijn er naast de anesthesiologie ook neurologie, revalidatiegeneeskunde en psychiatrie betrokken bij de behandeling. Ook paramedische disciplines zoals fysiotherapie, psychologie, ergotherapie en maatschappelijk werk spelen een belangrijke rol.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.