Operaties Wilhelm en Fridericus II
Rond 30 mei 1942 eindigde de Tweede Slag om Charkov, met een grote Duitse overwinning. Intussen waren de voorbereidingen voor het Duitse zomeroffensief van 1942 in volle gang. Om de uitgangsstellingen hiervoor goed te positioneren, om het momentum te behouden en alvast de Russische 9e, 28e en 38e Legers verder te decimeren, werden een tweetal operaties opgezet. Deze twee operaties waren Operatie ‘Wilhelm’ en Operatie ‘Fridericus II’.
Voorspel tot Fall Blau Operaties Wilhelm en Fridericus II | ||||
Onderdeel van Duits zomeroffensief 1942 | ||||
Datum | 10 juni - 26 juni 1942 | |||
Locatie | Oekraïne | |||
Strijdende partijen | ||||
|
Inleiding
Beide operaties speelden zich af in juni 1942. De kern van deze twee operaties, ‘Wilhelm’ en ‘Fridericus II’, werd gevormd door één Korps, het Derde Gemotoriseerde / Panzerkorps, onder bevel van Generaal Eberhard von Mackensen. Officieel werd dit korps omgedoopt van III. Armeekorps (mot.) naar III. Panzerkorps op 21 juni. De laatste aanval in mei, dwars over de mond van het Izium bruggenhoofd, bracht dit korps van de sector van het 1e Duitse Panzerleger (Kolonel-Generaal Ewald von Kleist) in de sector van het 6e Duitse Leger (Generaal Friedrich Paulus). Voor ‘Wilhelm’ werd het korps aan het 6e Leger toegevoegd en zou aanvallen naar het noordoosten langs de Burluk rivier, als zuidelijk tang-arm van de geplande omsingeling. Voor ‘Fridericus II’ zou het korps terugkeren naar het 1e Panzerleger, 90 graden draaien en dan naar het zuidoosten aanvallen, langs Kupiansk, en daarmee de tweede omsingeling vanuit het noorden voltooien. Daarmee was het korps dan meteen in positie voor fase 2 van Fall Blau, Blau II. Operatie ‘Wilhelm’ was bedoeld om het Russische 28e Leger, onder Generaal-Luitenant Nikolai N. Nikishin, in de val te laten lopen in wat over was van de Voltsjansk saillant. Daarmee gaf deze beweging zuidelijke dekking aan de geplande opmars van het 6e Duitse Leger in ‘Blau I’. Deze opmars zou in de richting Belgorod lopen. Operatie ‘Fridericus II’ voorzag in het omsingelen van (de noordelijke vleugel van) he Russische 9e Leger (Generaal-Majoor Fyedor M. Kharitonov) en het 38e Leger (Generaal-Majoor Kirill S. Moskalenko), ten noorden en oosten van Izium. Tegelijk zou het front van het 1e Panzerleger een kleine 50 km naar het oosten opschuiven, en daarmee het startpunt voor ‘Blau II’ bereiken aan de Oskol rivier bij Kupiansk.
Aan de Russische zijde waren de drie leiders zich bewust van hun problematische situatie. Deze drie, Maarschalk Semjon K. Timosjenko (commandant van het Zuidwest Front), Generaal-Majoor Nikita S. Chroesjtsjov (zijn politiek commissaris) en Generaal-Luitenant Hovhannes Kh. Bagramjan (zijn chef-staf), stuurden op 29 mei een beoordeling van de situatie naar Stavka. Daarin zeiden ze dat ze verwachtten dat de Duitsers over 5 tot 10 dagen weer zouden aanvallen. Maar Timosjenko en staf verwachtten, eigenlijk net als Stavka, dat de Duitsers weer richting Moskou zouden aanvallen. En dat elke aanval richting het zuiden van secundair belang zou zijn. Maar Timosjenko was zich ook bewust dat zijn front en zijn legers dringend versterking nodig hadden na de zware verliezen van de voorgaande weken. Chroesjtsjov en Bagramjan werden naar Stalin gestuurd met dit verzoek. Die was niet echt geneigd na de nederlaag in de voorgaande operatie. Toch werden versterkingen gestuurd, maar niet veel, slechts 7 infanteriedivisies, 2 tankkorpsen en 4 tankbrigades.
De Duitsers wisten dat voor zowel ‘Wilhelm’ als ‘Fridericus II’, snelheid essentieel was. Beide omsingelingen waren relatief ondiep en eenvoudig door de Russen te ontsnappen. En daarnaast bleven de wegen modderig door de vele regen in mei. De eerste 5 dagen van juni waren droog, maar op 6 juni daalde de temperatuur snel en het begon weer te regenen. Daardoor rapporteerde III Panzerkorps dat zijn tanks problemen zouden krijgen. Ook Generaal Kurt Pflugbeil’s IV Fliegerkorps van Luftflotte IV had problemen, aangezien de landingsbanen te zacht waren voor het opstijgen van beladen bommenwerpers. Het 6e Leger was klaar voor ‘Wilhelm’ op 7 juni, maar stelde 1 dag en later nog 1 dag uit om de grond harder te laten worden.
Operatie ‘Wilhelm’
‘Wilhelm’ startte uiteindelijk op 10 juni, om 02.30 u. En die eerste dag liep bevredigend. Ondanks wat regen, was III Panzerkorps in staat 2 bruggen over de Burluk te veroveren, over te steken en stroomopwaarts op te rukken. Ten noorden van Voltsjansk, ging het bij het VIII Legerkorps (Generaal Walter Heitz) nog beter. Het veroverde 3 bruggen over de Donets rivier en ging snel noordoostelijk aan Voltsjansk voorbij. In de nacht viel de regen in stromen neer, waardoor de tanks van III Panzerkorps vast kwamen te zitten in de modder. De infanteriedivisies van het VIII Legerkorps konden onder deze omstandigheden toch vooruit en bereikten aan het eind van de middag Belyy Kolodez, 15 km ten zuidoosten van Voltsjansk. De tanks hadden daar ook moeten aankomen, maar die waren nog op 50 km afstand aan de Burluk. Intussen werd duidelijk dat het Russische 28e Leger zijn front aan de Donets opgaf en terugtrok naar het oosten. Gedurende de hele 12e juni was III Panzerkorps bezig om de omsingeling te sluiten, maar intussen trokken kolonnes Russen ten zuidoosten van Belyy Kolodez langs en ontsnapten uit de pocket. Eindelijk, in de morgen van 13 juni, maakte III Panzerkorps contact met de voorste elementen van VIII Legerkorps, na zich door verschillende weerstandslijnen met Russische tanks gevochten te hebben, die de omsingeling zo lang mogelijk probeerden te verhinderen. De beslissende hoogten bij Olchowatka aan de Burluk, werden door de 22e Panzerdivisie (Generaal-Majoor Wilhelm von Apell) op 14 juni ingenomen. In de volgende 2 dagen na het sluiten van de ring werden de laatste Russen samengebracht. Uiteindelijk was de totale vangst een teleurstellende 24.800 gevangengenomen Russen. Er werden 232 tanks vernietigd en 153 stuks artillerie (inclusief anti-tank) werden vernietigd of buitgemaakt. Het OKH noemde de Russische verliezen ‘zeer hoog’ en de eigen verliezen ‘gering’.
Operatie ‘Fridericus II’
Laat in de nacht van 14 juni stuurde het OKH (Oberkommando des Heeres) aan Maarschalk Fedor von Bock (Legergroep Zuid) Hitler’s order voor de uitvoering van ‘Fridericus II’ en het lanceren van ‘Blau I’, zo snel als de Luftwaffe de nodige ondersteuning zou kunnen geven. De Luftwaffe was namelijk ook nog druk bezig met het breken van het beleg van Sebastopol. De vroegst mogelijke datum voor ‘Blau I’ was daarmee 23 juni.
De start van ‘Fridericus II’ was gepland voor 17 juni, maar de dagelijkse regenstormen betekenden dat de voorbereidingen niet voor 20 juni klaar zouden zijn, en de operatie startte daadwerkelijk op 22 juni, om 02.15 u. Hitler had nog geprobeerd de aanval van III Panzerkorps iets noordelijker aan te zetten, maar de generale staf kon Hitler overtuigen dat dit geen goed idee was en ook een latere start van het offensief zou betekenen. Opnieuw was het III Panzerkorps de primaire Duitse eenheid voor deze operatie. Het III Panzerkorps zou aanvallen van het gebied van Chuguyev naar het zuidoosten in de richting van Kupiansk en daarna zuidwaarts draaiend, direct zuid langs de rivier de Oskol. In het zuiden zou het Duitse XXXXIV Legerkorps (Generaal Maximilian de Angelis) de Donets rivier oversteken tussen Izium en de monding van de Oskol rivier, en naar het noordoosten oprukken om het III Panzerkorps te ontmoeten bij Gorokhovatka. Deze beweging zou in de flank gedekt worden door het gehele VI Roemeense Legerkorps. Elementen van het Duitse LI Legerkorps (Generaal Walter von Seydlitz-Kurzbach) zouden opereren tussen beide Korpsen en deels noordelijk van III Panzerkorps.
Op de eerste dag rukte III Panzerkorps op tot halverwege Kupiansk en draaide daarna 3 divisies, met de 22e Panzerdivisie voorop, naar het zuiden. Het XXXXIV Legerkorps veroverde een bruggenhoofd over de Donets, maar de opmars was moeilijk door zompige doorgangen door de bossen, die ook nog vol mijnen lagen. Maar al de volgende morgen (23 juni) waren de Russen vanaf het front aan de Donets tussen Kupiansk en Izium op de terugtocht naar het oosten, richting de Oskol. Natuurlijk onderwijl door de Luftwaffe hevig aangevallen.
Een He 111 bommenwerper van 9. Staffel van KG 55 scoorde een voltreffer met een 1000-kg bom op de spoorwegbrug over de Oskol bij Kupiansk, resulterend in zware logistieke problemen voor de Russen. De Duitse 16e Panzerdivisie (Generaal-luitenant Hans-Valentin Hube) haalde enkele van de terugtrekkende Russische eenheden in en trok tegen middernacht de noordwestelijke delen van Kupiansk binnen. Laat in de middag van 24 juni, zuidwaarts verplaatstend, ontmoette de 22e Panzerdivisie de voorste elementen van de noordwaarts oprukkende Duitse 101e Lichte Divisie (Generaal-luitenant Erich Diestel) bij Gorokhovatka aan de Oskol. Tegen 26 juni hadden de Duitsers de complete pocket opgeruimd. De ‘buit’ van het 1e Panzerleger in 'Fridericus II' was 22.800 gevangengenomen Russen. Er werden ‘meer dan 100’ tanks vernietigd en 150 stuks artillerie werden vernietigd of buitgemaakt. Het OKH claimde bij de Russen ‘hoge bloedige verliezen’.
Conclusie
Na afloop toonden zowel von Bock als von Kleist zich uitermate tevreden met de afsluiting van deze twee operaties. Maar op hoger niveau waren de reacties gemengd. Beide operaties waren relatief gemakkelijk verlopen, maar hadden ook relatief weinig gevangenen opgeleverd. Wel had het Russische Zuidwest Front, na de verwoestende nederlaag in mei bij Charkov en tijdens deze twee operaties, in feite opgehouden te bestaan als effectieve formatie. Dat was voor de Duitsers een goede start voor Fall Blau.
- Maarschalk Fedor von Bock
- Generaal Friedrich Paulus
- Generaal Ewald von Kleist
Slagorden
10 juni 1942 | 22 juni 1942 |
---|---|
deel 6e Duitse Leger | deel 1e Duitse PantserLeger |
VIII Korps:
XVII Korps:
Groep Mackensen
III Armeekorps (mot.):
|
XVII Korps:
Groep Mackensen
III PanzerKorps:
Groep Strecker
VI Roemeense Korps:
|
Voorbeeld van de sterkte van een Duitse Panzerdivisie in deze tijd, en het soort tanks dat in gebruik was:
14e Panzerdivisie, Panzerregiment 36, 3 Abteilungen, met elk 3 compagnieën + elk een stafcompagnie.
Stand 20-6-1942, totaal 102 tanks:
14 PzKw II, 41 PzKw III(5-kort), 19 PzKw III(5-lang), 20 PzKw IV(kort), 4 PzKw IV(lang), 4 PzBef
10 juni 1942 | 22 juni 1942 |
---|---|
Russische Zuidwestfront | Russische Zuidwestfront |
21e Leger:
|
38e Leger:
|
Literatuurbronnen
- Moscow to Stalingrad: Decision in the East, Earl F. Ziemke and Magna E. Bauer (U.S. Army Historical Series), Washington 1987
- http://www.lexikon-der-wehrmacht.de/
- OHK Lagekarten van juni 1942, via http://wwii-photos-maps.com/
- http://www.worldwar2.ro/
- Kriegstagebuch des OKW, 1942, Teilband I, Percy E. Schramm, Augsburg 2005, ISBN 3-8289-0525-0
- Die deutsche Panzertruppe, Bd.1, 1933-1942, Thomas L. Jentz, Podzun-Pallas Verlag 1998, ISBN 978-3790906233
- He 111 Kampfgeschwader on the Russian Front (Combat Aircraft), John Weal, Osprey Publishing, 2013, ISBN 978-1780963075
- To the Gates of Stalingrad: Soviet-German Combat Operations, April-August 1942 (Modern War Studies), David Glantz and Jonathan M. House, University Press of Kansas, ISBN 978-0700616305