Noordse nachtegaal

De Noordse nachtegaal (Luscinia luscinia)  zang (info / uitleg) is een vogel uit de familie van de vliegenvangers (Muscicapidae). Voorheen werd het geslacht Luscinia in de familie van de lijsters (Turdidae) geplaatst.

Noordse nachtegaal
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Muscicapidae (Vliegenvangers)
Onderfamilie:Saxicolinae (voorheen: kleine lijsterachtigen)
Geslacht:Luscinia
Soort
Luscinia luscinia
(Linnaeus, 1758)
Afbeeldingen Noordse nachtegaal op Wikimedia Commons
Noordse nachtegaal op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Kenmerken

De Noordse nachtegaal wordt 15-17 centimeter en lijkt sterk op de gewone nachtegaal, maar heeft donkerder bruine bovendelen en een donkerder roodbruine staart. Verder is de tweede handpen even lang als de vierde of soms zelfs langer, bij de gewone nachtegaal is deze korter. De zang verschilt van die van de nachtegaal door de afwezigheid van het crescendo en de aanwezigheid van het typische srrr aan het einde van de zang. Noordse nachtegalen komen ook voor op vochtiger plaatsen dan de gewone nachtegaal. Juveniele vogels zijn gevlekt.

Broeden

De Noordse nachtegaal broedt op donkere, vochtige plaatsen dicht bij de grond, zoals in dicht struikgewas bij oevers met daarom dichte bebossing. Het nest wordt door het vrouwtje gebouwd en is gemaakt van droge bladeren, stro, wortels, twijgjes en mos, soms ook haren. Het nest is komvormig. Er worden 4-5 bruine eieren gelegd in de maand mei die door het vrouwtje worden uitgebroed. De eieren komen na 13-14 dagen uit, de jongen blijven slechts 11-12 dagen in het nest. De jongen verlaten het nest nog voordat ze in staat zijn te vliegen.

Voedsel

Noordse nachtegalen eten vooral kleine ongewervelden, zoals insecten, spinnen, wormen, maar laat in de zomer eten ze ook kleine vruchten als bessen.

Verspreiding en leefgebied

Hij komt voor van Midden-Europa en Scandinavië tot in Rusland aan de rivier de Ob. In augustus of september trekken ze naar het oosten van Afrika, waarna ze in april of mei weer terugkeren. In de overlapgebieden met de (gewone) nachtegaal in Midden- en Zuidoost-Europa, hybridiseert de Noordse nachtegaal met de gewone nachtegaal die in West-Europa broedt.

Status op de rode lijst

De Noordse nachtegaal heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op uitsterven uiterst gering. De grootte van de populatie wordt geschat op 15 tot 41 miljoen exemplaren en de indruk bestaat dat de vogel zich uitbreidt in aantal. Om deze redenen staat deze nachtgaalsoort als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]

Voorkomen in Nederland en België

In 1968 werd in Nederland voor het eerst een Noordse nachtegaal waargenomen, een dood exemplaar gevonden 31 augustus op Terschelling. Nadien werd bijna jaarlijks een Noordse nachtegaal waargenomen. Het aantal waarnemingen tussen 1968 en 1996 bedroeg 31.[2] Toen vogelaars er beter op gingen letten, bleek dat ook bijna jaarlijks ergens een zingende Noordse nachtegaal aanwezig was. In België voltrok zich hetzelfde scenario nadat daar in 1980 de eerste Noordse nachtegaal was waargenomen. Het aantal bevestigde waarnemingen in Nederland tussen 1996 en juni 2011 bedroeg 40 gevallen.[3]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.