Ministerie van Koloniën (Den Haag)

Het gebouw was speciaal voor het Nederlandse Ministerie van Koloniën ontworpen. Het gebouw kreeg de vorm van een ‘E’. Hierdoor ontstonden aan de achterzijde buitenruimten, waar de gangen op uitkeken. In 1883 werd het gebouw uitgebreid. De plattegrond werd aan de achterzijde gesloten, waardoor de buitenruimten binnenplaatsen werden. Tien jaar later volgde een tweede uitbreiding. Zo kreeg het gebouw zijn huidige grondvorm.[1]

In 1915 werd achter het gebouw nog een bijgebouw gebouwd voor het ministerie. Dit L-vormige gebouw sluit aan op het Binnenhof en werd daarom in de stijl van het Binnenhof vormgegeven. In de eerste helft van de twintigste eeuw is het hoofdgebouw gerenoveerd. Rijksbouwmeester Cees Bremer verwijderde de hoofdtrap en verving deze voor een lift en bordestrap. Verschillende bouwdelen werden dichtgebouwd waardoor het gebouw vrij donker werd aan de binnenkant.

In de jaren 80 is het gebouw in gebruik genomen door de Tweede Kamer. De architecten Cees Dam en Johan Goudeau renoveerden het gebouw. Bij de restauratie in 1981 werd boven de deuringang een bekende uitspraak van Jan Pieterszoon Coen uit 1618 aangetroffen:

In de jaren 90 pasten Pi de Bruijn en Askon Eden het gebouw verder aan.

Regentenkamer in 2013

De regentenkamer in het gebouw bevat portretten van 66 gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. In het plafond zijn wapenschilden aangebracht van Batavia, Tegal, Makassar en Soerabaja.[2] De Regentenkamer wordt tijdens Open Monumentendag soms opengesteld.

Zie de categorie Ministerie van Koloniën, Den Haag van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.