Liduina van Schiedam

Liduina van Schiedam, ook Liduïna, Sint-Liduina, Lidwina of Liedewij genoemd, (Schiedam, 18 maart 1380 – aldaar, 14 april 1433) is een katholieke heilige, patrones van de chronisch zieken en de bekendste Nederlandse heilige.

Sint-Liduina
Lidwina's val in Johannes Brugman heiligenleven over Liduina
Geboren18 maart 1380 te Schiedam
Gestorven14 april 1433 te Schiedam
VereringRooms-Katholieke Kerk
Heiligverklaring14 maart 1890 door Paus Leo XIII
SchrijnBasiliek van de H. Liduina en Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Schiedam
Naamdag14 juni
AttributenEen rozenkrans om het hoofd, rozentak in de ene en een crucifix in de andere hand
Beschermheilige voorlangdurig zieken, schaatsers, Schiedam
Lijst van christelijke heiligen
Portaal    Christendom

Status als heilige

Vanaf Vaticanum II geldt als haar feestdag 14 juni; tot dan toe was het 14 april. Op 14 maart 1890 werd door paus Leo XIII een decreet uitgevaardigd, waarin na onderzoek over de verering van Liduina, een conclusie van de Heilige Congregatie voor de Riten in het Vaticaan geldig werd verklaard en bekrachtigd. Die Congregatie had geconcludeerd, dat Liduina in 1634 al meer dan 100 jaar als heilige werd vereerd, waardoor zij behoort tot de uitzonderingen genoemd in het decreet van paus Urbanus VIII (1634). De pauselijke decreten van Urbanus VIII en Leo XIII impliceren dat Liduina in kerkrechtelijke zin een volwaardige heilige is. In 1890 werd Liduina niet heilig verklaard, maar werd haar reeds eeuwenlang bestaande heiligheid erkend.[1]

Hagiografie

Liduina werd geboren op Palmzondag en groeide op in een gezin met acht broers. Op 12-jarige leeftijd werd ze ten huwelijk gevraagd, maar ze wees dit aanbod resoluut af omdat ze haar leven aan God wilde wijden. Op 15-jarige leeftijd ging ze samen met vriendinnen schaatsen op de dichtgevroren Maas. Ze viel en brak daarbij een rib, waarna ze koudvuur opliep. Ze bleef hierdoor de rest van haar leven verlamd en aan bed gekluisterd. Toen ze een paar jaar later weer eens opstandig was over haar lijden, beval haar biechtvader, Jan Pot, haar aan de passie van Jezus te overwegen. Toen dat geen troost opleverde, zag ze ervan af. Nadat haar geestelijk leidsman haar aanmoedigde, probeerde ze het opnieuw, en deze keer kreeg ze daardoor zoveel voldoening, dat ze haar ziekte nog niet wilde ruilen voor een weesgegroet.

Door deze houding maakte ze grote indruk op de vele bezoekers die zij kreeg en vooral op chronisch zieken voor wie zij een grote troost was. Velen kwamen opgemonterd bij haar vandaan. Haar lijden uitte zich in stigmata en zij was een voorbeeld van heldhaftig lijden en de liefde van God tot de mensen.

Liduina beleefde visioenen, waarin zij samen met haar engelbewaarder Rome, het Heilig Land, hemel, hel en vagevuur bezocht. Tijdens één van haar reizen naar het paradijs zag zij een rozenstruik. Haar engelbewaarder gaf haar een tak en vertelde haar, dat ze niet zou sterven voordat alle rozen ontloken waren. Pas na achtendertig jaar lijden kwam er een eind aan haar leven. Ze zag in haar laatste visioen een bloeiende rozenstruik en stierf.

Reliekhouder van Sint-Liduina tijdens de Heiligdomsvaart van Maastricht in 2018

Op 17 april 1433 werd Liduina op het kerkhof van de Sint-Janskerk in Schiedam begraven. De kist werd niet in de aarde gezet en ook niet met aarde bedekt, maar stond op balken die dwars over de bodem van het graf lagen. Liduina had uitdrukkelijk verzocht haar stoffelijk overschot niet met aarde in contact te brengen, omdat zij zelf lange tijd geen voet op de grond had gezet. Op haar sterfplek werd een kapel gebouwd.[2]

Haar leven wordt beschreven in het Leven van Liedewij, volgens sommigen van Jan Gerlachsz, een familielid van Lidwina.[3] Thomas a Kempis (1380-1471) beschreef haar leven in zijn Vita Lidewigis.[4] Ook de vijftiende-eeuwse prediker Johannes Brugman ('Praten als Brugman') (1400-1473) schreef over haar een hagiografie.[5]

Haar relieken bevinden zich thans in een neogotische reliekhouder in de Basiliek van de H. Liduina en Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Schiedam. Sinds haar overlijden is haar graf een oord van pelgrimage. Op 18 juni 1990 werd de Liduinakerk tot basiliek verheven door paus Johannes Paulus II.

Vernoemingen

Haar naam leeft voort in vele Schiedamse instellingen en gebouwen, zoals de Basiliek van de H. Liduina en Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Stichting Intorno Ensemble maakt sinds 2002 om de twee jaar een muziektheater in een van de Schiedamse kerken over het leven van de Schiedamse 'stadsheilige'. In het Limburgse dorp Kelpen-Oler is de kerk eveneens naar haar genoemd. Ook de beschutte werkplaats in de Belgische gemeente Mol is genoemd naar Lidwina. De gemeente Bonheiden heeft een Sint-Ludwinakerk. Ook bestaan er verschillende scholen die naar haar vernoemd zijn.

Interpretaties

Volgens de Weertse neuroloog R. Medaer was Liduina van Schiedam een van de eerste personen waarbij de ziekte multiple sclerose geconstateerd kan worden.[6]

De Delftse psychiater P.J. Stolk stelt in "De maagd van Schiedam' dat de ziekteverschijnselen van Liduina voortvloeiden uit haar bedlegerigheid. Haar visioenen hingen samen met wensvervullingen. Ze weigerde alle voedsel maar droomde van hemelse banketten, ze wilde niet trouwen maar zag zich gekroond tot hemelse bruid van Christus. Zij was eindeloos barmhartig maar zag mensen uit haar omgeving branden in de hel. Dit gaf haar in de gemeenschap veel macht. Toen ze ouder werd, werden haar visioenen steeds minder productief. Ze stierf eenzaam en (ook door God) verlaten.[7]

Afbeeldingen

Literatuur

  • Charles Caspers, Een bovenaardse vrouw. Zes eeuwen verering van Liduina van Schiedam; Thomas van Kempen, Het leven van de Heilige Maagd Liduina, vertaald door Rijcklof Hofman. Hilversum: Verloren, 2014
  • Ludo Jongen en Cees Schotel, m.m.v. Josephine Franken, Het leven van Liedewij, de maagd van Schiedam, De Middelnederlandse tekst naar de bewaarde bronnen uitgegeven, vertaald en van commentaar voorzien. Schiedam, Fonds Historische Publikaties, 1989
  • J.B.W.M. Möller, St. Lidwina van Schiedam in de mystiek en in haar tijd, 's-Gravenhage, Uitgeverij Pax, 1942
  • Hans van Oerle, "Eenre maget genoemt Lydewy Peterdochter. Proeve van een historisch verantwoorde levensbeschrijving van Liedwy van Schiedam", in: Ons Geestelijk Erf 58 (1984), p. 322-350

Het graf van St. Liduina, Die maghet van Scyedam. Door A van der Poest Clement Rijksarchivaris 1955 Schiedamse Miniaturen.

Zie de categorie Liduina van Schiedam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.