Rib (anatomie)

De ribben (klassiek Latijn: costae,[1] Oudgrieks: πλευραί pleurai[2]) zijn beenderen die samen de borstkas of ribbenkast vormen. Ze omvatten de borstholte (thorax) van gewervelden.

Grote bruine vleermuis (Eptesicus fuscus)

De ribben geven bescherming aan de daarbinnen gelegen organen. Een andere functie van de ribben is de ventilatie van de luchtwegen mogelijk maken. Het uitzetten van de ribben zorgt voor onderdruk in de borstkas waarmee inademen mogelijk wordt.

Het menselijk skelet telt 24 ribben, twaalf aan elke zijde (een minderheid van de mensen heeft een paar ribben meer of minder). De ribben zitten aan de achterzijde van het lichaam vast aan de wervelkolom (via het costotransversaal gewricht (articulatio costotransversaria) en het costovertebraal gewricht (articulatio costovertebralis), de bovenste zeven paar zit vast aan het borstbeen aan de voorzijde (de ware ribben, costae verae,[3] I-VII).

Vals

In rood de valse en zwevende ribben

De achtste, negende en tiende ribbenparen zijn aan de voorzijde verbonden met de bovengelegen rib, deze staan bekend als de valse ribben (costae spuriae,[3] VIII-X).

Zwevend

De onderste twee paar, nummers elf en twaalf, zitten aan de voorzijde niet vast en heten daarom de zwevende ribben (costae fluctuantes,[3] XI-XII). Tussen de ribben zitten spieren, zenuwen en bloedvaten. De ribbenkast is elastisch (door gewrichten tussen de ribben en de wervels, en kraakbeen tussen de ribben en het borstbeen en tussen de valse ribben onderling), hierdoor is ademhaling mogelijk: de ribbenkast kan uitzetten en krimpen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.