Klasse (openbaar vervoer)

In het openbaar vervoer kent men, met name in de trein, verschillende klassen van comfort. Een vervoerbewijs van een bepaalde klasse geeft recht op naar keuze plaatsnemen in die klasse of een goedkopere/lagere. Bij nummering (1e, 2e, enz.) betekent een laag nummer een hogere klasse (hogere prijs en meer comfort). Vervoersmaatschappijen hanteren uiteenlopende benamingen voor de verschillende klassen, zoals bijvoorbeeld comfort, business, luxe, economic, club, etc.

Het eerste klas-interieur van Plan V.
Wachtkamer voor de eerste klas op Station Haarlem.
Wachtkamer voor de derde klas op Station Haarlem.

Klassenindeling

De treinen in Nederland en België, alsook in de meeste andere landen, kennen er twee: de 1e klas en de 2e klas. In de 1e klas is er in vergelijking met de 2e klas meer ruimte (bredere en gestoffeerde stoelen, extra beenruimte) en in een aantal nieuwere treinen een stopcontact.

Bij elk rijtuig staat zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant weergegeven in welke klasse men zich bevindt. Door middel van het cijfer 1 en een blauwe of gele balk boven de ramen wordt in Nederland de 1e klas aangeduid. In België wordt de 1e klas met een gele balk boven de ramen aangegeven. De rijtuigen 2e klas worden alleen aangeduid met een 2, of hebben helemaal geen aanduiding.

Eerder kende men een 3e klas en zelfs 4e klas (NBDS en Duitsland). In tegenstelling tot de meer comfortabele tweede en eerste klas waar beklede banken waren, zaten de reizigers in de derde klas meestal op houten banken. Op voorstel van de UIC (Internationale spoorwegunie) werd in 1951 besloten in Europa met ingang van de zomerdienstregeling van 1956 (3 juni 1956) over te gaan op een tweeklassensysteem. De toenmalige derde klas werd de huidige tweede klas, de toenmalige tweede klas werd eerste klas. De oorspronkelijke extra luxueuze eerste klas, die in veel treinen al niet aanwezig was, werd afgeschaft.[1]

Staanplaatsen zijn zelden of nooit een aparte klasse. Als de zitplaatsen in de klasse waarvoor men betaald heeft of waarvoor men op saldo betaalt geheel bezet zijn dan moet men staan voor dezelfde ritprijs. Men betaalt slechts voor het recht om vervoerd te worden.

Tarieven

Het tarief voor de 1e klas ligt in Nederland ongeveer 70% hoger dan het standaard tweedeklastarief. In andere landen is dit meestal ongeveer 50%. Bij vroege internationale boekingen of speciale aanbiedingen is de meerprijs soms slechts ca. 10%.

Op de Nederlandse OV-chipkaart wordt vastgelegd in welke klasse de kaarthouder standaard reist.[2] Dit resulteert bij het inchecken automatisch in een elektronisch vervoersbewijs voor de betreffende klasse. Reizigers kunnen de klasse-instelling van hun kaart tijdelijk of permanent wijzigen (een ‘klassewissel’) via de kaartjesautomaat dan wel via de websites van de spoorwegmaatschappijen.[3]

In het 'papieren tijdperk' konden mensen met een abonnement of kaartje voor de tweede klas een 'overgangsbewijs' kopen om een bepaald traject toch eerste klas te reizen tegen bijbetaling van het verschil in tarief. Na de invoering van de ov-chipkaart is deze mogelijkheid afgeschaft; wel is er voor abonnementhouders de optie Toeslag 2-1 voor een volle dag eerste klas reizen.

Bij uitzonderlijk drukke treinen kan de conducteur toestemming geven om met een tweede klas vervoersbewijs in het eerste klas gedeelte te gaan zitten. Soms worden eerste klas zitplaatsen 'gedeclasseerd' naar tweede klasse (meestal met stickers) bij een gebrek aan tweede klasse zitplaatsen.

Lijnen

Op enkele trajecten worden treinen ingezet die geen 1e klas (meer) kennen. In Nederland geldt of gold dit voor een aantal treinen van regionale vervoerders, zoals Syntus (alle trajecten) en Arriva (de trajecten waarop de LINT rijdt). In het verleden had ook NS treinen zonder eerste klas (zie Stadsgewestelijk Materieel). Reizigers op deze trajecten konden of kunnen dus alleen in de 2e klas reizen, ongeacht hun kaartje. De zogenaamde ambtenarentrein tussen Den Haag en Groningen kende juist extra eerste-klasrijtuigen.

Bij de Noordelijke Nevenlijnen rijden treinen met enkele banken eerste klas. Op de trajecten Leeuwarden – Stavoren en Leeuwarden – Harlingen is hiervoor een vervoerbewijs tweede klas voldoende. In sommige Sprinters van NS zijn er in de eerste klas net als in de tweede vier zitplaatsen per rij in plaats van drie, wel zijn de zittingen er wat zachter.

In de codes voor de bakindelingen van treinen worden de klassen aangeduid met letters: A betekent 1e klas en B 2e klas. De vroegere 3e klas had de letter C.

Eerste-klastreinen

In het verleden reden er treinen zoals de TEE die alleen eerste-klasrijtuigen bevatten. Ook bij de eerste generatie TGV-treinstellen waren er treinen die enkel eerste klas rijtuigen bevatten. Deze werden enkel ingezet tussen Parijs en Lyon voor zakenreizigers tijdens de spitsuren op werkdagen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.