Johanna Westerdijk

Johanna ('Hans') Westerdijk (Nieuwer-Amstel, 4 januari 1883 - Baarn, 15 november 1961) was een Nederlands botanicus en schimmeldeskundige. Zij werd in 1917 buitengewoon hoogleraar in de plantenziektekunde (fytopathologie) aan de universiteit te Utrecht en was daarmee de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland.[1] In 1930 volgde een tweede benoeming tot buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.

Hans Westerdijk
Algemene informatie
Volledige naamJohanna Westerdijk
GeborenNieuwer-Amstel, 4 januari 1883
OverledenBaarn, 15 november 1961
Nationaliteit Nederland
Beroepbotanicus, mycoloog
Portaal    Biologie

Levensloop

Johanna Westerdijk (zittend derde van links), F. A. F. C. Went, Marcel Minnaert (staand links met snor) en anderen zitten aan bij een Utrechts promotiediner. Voor 1936. (Coll. Universiteitsmuseum Utrecht)

Westerdijk stamde uit een gegoede artsenfamilie en was dochter van Bernard Westerdijk en Aleida Catharina Scheffer. Ze studeerde in Amsterdam en haalde daar haar lesbevoegdheid plant- en dierkunde om daarna in München bij de botanicus Karl Ritter von Goebel onderzoek naar levermossen te verrichten. Ze promoveerde in Zürich bij Hans Schinz op een proefschrift over mossen.

Ze werd in 1906 op 23-jarige leeftijd directeur van het Phytopathologisch Laboratorium 'Willie Commelin Scholten' Amsterdam (1894-2005) als opvolger van Jan Ritzema Bos, en behield deze functie tot in 1952.

Westerdijk kreeg in 1907 de leiding over de schimmelcollectie van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS, CBS-KNAW; in 2017 hernoemd tot het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute), in 1903 opgericht door de botanicus F.A.F.C. Went (1863-1935). De collectie werd ondergebracht in het Laboratorium 'Willie Commelin Scholten', dat 2 februari 1921 naar Baarn verhuisde, waar het onder leiding van Westerdijk tweemaal uitbreidde. De schimmelcollectie groeide onder haar bewind van circa 80 tot 11.000 soorten, de grootste collectie ter wereld. Ze bleef tot 1958 aan als directeur.

Westerdijk heeft veel onderzoek verricht naar de iepziekte. Ze toonde aan dat de schimmel Ceratocystis ulmi de sterfte bij de iep veroorzaakte. Daarom wordt in het Engels de iepziekte nog altijd Dutch elm disease genoemd.

Vanaf 1913 maakte Westerdijk studiereizen naar Nederlands Oost-Indië, Japan, de Verenigde Staten, Portugal en Zuid-Afrika. Dankzij de contacten die ze legde vonden vele van haar studenten daar werk, vooral in Indië. In 1917 werd ze benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de fytopathologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waarmee zij de eerste vrouwelijke hoogleraar was in Nederland.[2] In 1930 werd ze ook aan de Universiteit van Amsterdam buitengewoon hoogleraar in de fytopathologie. Tussen 1922 en 1952 promoveerden 56 onderzoekers bij haar. De eerste promovendus was Bea Schwarz (Marie Beatrice Schol-Schwarz), die de oorzaak van de iepziekte ontdekte. Ook de fytopathologes Christine Buisman en Maria Petronella Löhnis (ook Lohnis, 1888-1964) werden door Westerdijk opgeleid.

Johanna Westerdijk stond bekend als gastvrij, muzikaal en dol op feestjes maar ook als goede docente, onderzoeksleider en organisator. Ze was lid van verschillende wetenschappelijke organisaties zoals de VVAO (Vereniging van vrouwen met een hogere opleiding) en de International Foundation for University Women (tegenwoordig Graduate Women International). In 1951 werd ze benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en ze kreeg eredoctoraten aan de universiteiten van Uppsala (1957) en Gießen (1958).

Haar motto was:

Werken en feesten vormt schoone geesten.

Inzet voor vrouwen in de wetenschap

Prof. dr. Johanna Westerdijk
Groepsportret, gemaakt na de oratie van professor Johanna Westerdijk op 10 februari 1917. Staand op de tweede rij, van links naar rechts: Snellen, Went en Nijland naast elkaar, en uiterst rechts Zwaardemaker.

Sinds haar aanstelling als hoogleraar in 1917 zette Westerdijk zich in voor de vrouwelijke studenten. Westerdijk was zich er goed van bewust dat ze in een mannenwereld leefde.[3] Ze wist dat ze haar positie als hoogleraar aan mannen als Friedrich 'Frits' Went en Hugo de Vries te danken had en genoot net als zij nationaal en internationaal veel aanzien.[4]

Ze gebruikte haar positie als hoogleraar en directeur van het CBS om zelf haar studentes aan te nemen.[5]

Hoewel Westerdijk zich inspande voor de vrouwen in de wetenschap, is ze nooit naar voren getreden als feminist. Tijdens haar rondreis voor haar benoeming tot hoogleraar in 1914 deed ze ook de Verenigde Staten aan, waar het puritanisme hoogtij vierde. Voor haar reis had Westerdijk een positief beeld van Amerika: er waren toen al staten waar vrouwen stemrecht hadden terwijl dat in Nederland pas in 1919 gerealiseerd werd. Maar haar beeld van een geëmancipeerd Amerika veranderde snel. Ze mocht bijvoorbeeld niet met mannelijke biologen door dezelfde deur en werd raar aangekeken omdat ze alleen in een hotelkamer sliep. De sociale vrijheid bleek in Amerika kleiner dan in Nederland. Westerdijk vroeg zich af wat het nut van politieke vrijheid is, als de sociale vrijheid achterblijft.[6]

Wetenschapsorganisaties

Naast hoogleraar en directeur was Westerdijk actief lid van meerdere wetenschappelijke organisaties. Van 1918 tot 1931 was ze bestuurslid van de VVAO, de Vereniging van vrouwen met een hogere opleiding.[7] Ze was in 1932 en in 1936 voorzitter van congressen van de International Foundation for University Women (IFUW, tegenwoordig Graduate Women International).[8] Op 29 mei 1951 werd Westerdijk door de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen opgenomen in de genootschappelijke gelederen.

Westerdijk spande zich in voor alle studenten, niet alleen voor vrouwelijke studenten. Zo protesteerde zij, toen de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging in 1939 een groep Zuid-Afrikaanse studenten weigerde te ontvangen, omdat het een gemengde (mannen en vrouwen) groep betrof. Voor Westerdijk was de (internationale) wetenschap principieel democratisch, en uitsluiting op welke grond dan ook ongeoorloofd. In 1934 had de IFUW onder haar leiding een resolutie aangenomen die stelde dat de IFUW nationale verenigingen voor academische vrouwen (zoals de VVAO) kon uitsluiten van lidmaatschap van de IFUW als die verenigingen gekwalificeerde vrouwen weigerden op grond van ras, godsdienst of politieke voorkeuren.[9] Deze resolutie werd ingegeven door de opkomst van nazistische en fascistische regimes in Europa. In Italië en Duitsland kwamen de nationale verenigingen onder vuur te liggen van de fascistische en nazistische regimes. In Krakau in 1936 werd besloten dat hoewel de nationale verenigingen geweerd konden worden, de IFUW academische vrouwen uit deze landen alsnog individueel kon opnemen als zij of uitgesloten werden van lidmaatschap van de nationale vereniging, of in ballingschap leefden, of van wie de nationale vereniging niet meer bestond (zoals in Italië). De resolutie van 1934 werd in 1939 ook toegevoegd aan Artikel 1 van de IFUW.[10] Daarom en vanwege de morele plicht om individuele leden te helpen, hielp de IFUW vrouwelijke onderzoekers te ontsnappen uit nazi-Duitsland.[11] Ook schreef Westerdijk in 1937 samen met zes andere onderzoekers een brief aan Adolf Hitler, in de vergeefse hoop de Duitse communiste Liselotte Hermann vrij te krijgen.[12]

Johanna Westerdijkjaar

2017 is in Nederland uitgeroepen tot het Johanna Westerdijkjaar door de Universiteit Utrecht, de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen en de Universiteit van Amsterdam, omdat het dan 100 jaar geleden is dat Westerdijk tot hoogleraar werd benoemd.[13]

Op 10 februari 2017, de honderdste verjaardag van de oratie van Westerdijk tot hoogleraar, is de naam van het CBS-KNAW gewijzigd naar Westerdijk Fungal Biodiversity Institute als eerbetoon aan haar nalatenschap. Op 24 juni 2017 werd ter ere van Westerdijk in Baarn een herdenkingsboom geplant.[14]

Publicaties van Westerdijk (selectie)

Westerdijk (rond 1948)
  • Zur Regeneration der Laubmoose. Inaugural-Dissertation zur erlangung der philosophischen Doktorwürde vorgelegt der hohen philosophischen Fakultät, Nijmegen, 1906, dissertatie Zürich
  • Die Mosaikkrankheit der Tomaten, 1910 (boek)
  • Untersuchungen über Sclerotinia Libertiana Fuckel als Pflanzenparasit, 1911
  • De nieuwe wegen van het phytopathologisch onderzoek, 1917, J.H. de Bussy, Amsterdam (boek)
  • Bijdrage tot de mycologische flora van Nederland, Groningen, De Waal, 1917 (boek)
  • Relations between horticulture and plantpathology, 1923 (boek)
  • De groei der phytopathologie, 1930 (boek)
  • De iepenziekte : Rapport over het onderzoek verricht op verzoek van de Nederlandsche heidemaatschappij, 1933 (boek)
  • List of cultures 1947, Baarn, 1947 (boek)
  • Afscheidsrede aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam op 22 November 1952 uitgesproken te Hilversum, 1952

Publicaties over Westerdijk

Onder meer:

  • Bosch, Mineke, 'Johanna Westerdijk: ambassadrice voor de wetenschap.' In: Jamin, Hervé (eindred.), Zes maal Zestig : 360 jaar universitaire geschiedenis in zes biografieën. Utrecht : Universiteit Utrecht. ISBN 903931473X. p. 68-75.
  • Faasse, Patricia, Een beetje opstandigheid. Johanna Westerdijk. De eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland, Atlas Contact, 2012, recensie en radio-interview met Faasse over Westerveld minuten 29:00-39:00
  • Jaarsveld, A., Professor Westerdijk en Het Laboratorium 'Willie Commelin Scholten, Vakblad voor Biologen 12 (extra nummer, 15 maart 1931) 202-206
  • Löhnis, Maria Petronella, Johanna Westerdijk : een markante persoonlijkheid, Wageningen, 1963
  • Ridder, Iris de & Wies Teepe, Leven en werk van Johanna Westerdijk, Utrecht?, 1980?
  • Schol-Schwarz, M.B., De persoon van Professor Dr Johanna Westerdijk, Tijdschrift over Plantenziekten 58 (1952) 200-201

Noten

  1. Standbeeld voor eerste vrouwelijke hoogleraar Johanna Westerdijk. RTV Utrecht (31 aug 2017). Geraadpleegd op 1 september 2017.
  2. In 1907 was Marie Elise Loke te Groningen als eerste vrouw in Nederland benoemd tot lector (nieuwe Franse taal- en letterkunde); in 1904 was te Utrecht Johanna de Jongh als eerste vrouw toegelaten als privaatdocent (kunstgeschiedenis).
  3. Patricia Faasse, Een beetje opstandigheid. Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland (2012), 237. ISBN 978 90 254 3944 6.
  4. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 237.
  5. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 241.
  6. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 125-131.
  7. Vereniging van vrouwen met een hogere opleiding. Geraadpleegd op 13 oktober 2016.
  8. Graduate Women International. Geraadpleegd op 13 oktober 2016.
  9. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 258-260.
  10. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 258-259..
  11. Aid to Refugees. Max Planck Institute for the History of Science. Geraadpleegd op 13 oktober 2016.
  12. Faasse, Een beetje opstandigheid. (2012), 279.
  13. Westerdijkviering 2017: 100 jaar vrouwelijke hoogleraren. Universiteit Utrecht (14 november 2016). Geraadpleegd op 18 januari 2017.
  14. Eerste vrouwelijke hoogleraar geëerd met herdenkingsboom. rtvutrecht.nl (25 juni 2017). Geraadpleegd op 25 juni 2017.
Zie de categorie Johanna Westerdijk van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.