Hoornadder
De hoornadder[1] of gehoornde (woestijn)adder (Cerastes cerastes) is een giftige slang uit de familie adders (Viperidae) en de onderfamilie echte adders (Viperinae).[2] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber Cerastes gebruikt.
Hoornadder IUCN-status: Niet geëvalueerd (2008) | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Cerastes cerastes Linnaeus, 1758 | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||||
Hoornadder op | ||||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
De hoornadder wordt ongeveer 30 tot 60 centimeter lang, maximaal 80 cm. De kleur is zandkleurig lichtbruin, met op het midden van de rug grote donkerbruine, ronde vlekken en aan weerszijden kleinere vlekken in dezelfde kleur. De massieve kop is driehoekig van vorm en draagt twee duidelijk zichtbare 'hoorntjes' boven de ogen, die soms ontbreken. De buikzijde is lichter en heeft enkele vlekken, de staartpunt is vaak zwart.
Leefwijze
De slang is nachtactief om zo de hitte overdag te vermijden. Bij het jagen op een prooi ligt de slang in een hinderlaag onder het zand, een langslopende prooi wordt bliksemsnel gebeten en weer direct weer losgelaten. De prooi zal spoedig sterven, de slang wacht de dood van de prooi rustig af en spoort het lijk vervolgens op met het sterke reukvermogen. Net als de zaagschubadders (geslacht Echis) wordt bij verstoring een kenmerkend geluid geproduceerd door de gekielde (Λ-vormige) schubben tegen elkaar te strijken.[1]
Verspreiding en habitat
De hoornadder komt voor in Afrika, in Algerije, Egypte, Israël, Libië, Mali, Marokko, Mauritanië, Niger, Oman, Soedan en Tunesië.[2] Ook in Jordanië zou de hoornadder voorkomen, maar het gaat waarschijnlijk om exemplaren van een andere soort: Cerastes gasperetti. De habitat bestaat uit droge maar niet te warme woestijnachtige, open gebieden met weinig begroeiing. De slang wordt soms in oases aangetroffen en komt voor tot een hoogte van 1500 meter boven zeeniveau.
Bronvermelding
|