Herman Maximilien de Burlet

Geboren te Rotterdam, promoveerde de Burlet in Zürich in de Duitse taal op de dissertatie Die äusseren Formverhältnisse der Leber beim menschlichen Embryo, hetgeen in Leipzig later gepubliceerd werd. Op 28 januari 1931 benoemde koningin Wilhelmina de Burlet tot hoogleraar anatomie en embryologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn inaugurele rede luidde Over onderwijs en onderzoek in ontleedkunde (14 maart 1931). Tijdens de Duitse bezetting van Nederland was de Burlet van 1942 tot 16 april 1945 rector magnificus van dezelfde universiteit, als opvolger van de geëmeriteerde Johannes Kapteyn. Op laatst genoemde datum werd hem door koningin Wilhelmina oneervol ontslag verleend wegens zijn lidmaatschap van de NSB.

In 1943 was hij op verzoek van het Internationale Rode Kruis en de Duitse Wehrmacht lid van de onderzoekscommissie van wetenschappers naar het massagraf in Katyn, waar duizenden Poolse officieren werden vermoord door de Sovjet-Unie. De Deense hoogleraar Helge Tramsen noteerde in 1943 in Smolensk, dat de Burlet erg vijandig sprak over het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie.[1] Tussen 1945 en 1953 werkte de Burlet als onderzoeker en universitair docent in Philadelphia in de Verenigde Staten, waarna hij met zijn vrouw, van Duitse afkomst, bij Königswinter (West-Duitsland) ging wonen, waar hij ook stierf.

• Herman de Burlet spreekt over Katyn, radio Nederlandsche Omroep, 28 mei 1943

Handtekening van De Burlet en andere leden van de Onderzoekscommissie Katyn