Herkauwers

Herkauwers (onderorde Ruminantia van orde Artiodactyla, evenhoevigen) zijn herbivoren die hun eten nadat het in de maag geweest is nogmaals in de mond kauwen. Ze vormen de grootste onderorde van de evenhoevigen, met zo'n 200 soorten in meer dan 60 geslachten.

Herkauwers
Edelhert (Cervus elaphus)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Artiodactyla (Evenhoevigen)
Onderorde
Ruminantia
Scopoli, 1777
Afbeeldingen Herkauwers op Wikimedia Commons
Herkauwers op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Voorbeelden van herkauwers: geit, schaap, rund, gazelle, hert en giraffe.

Kenmerken

  • Vier magen om het moeilijk verteerbare voedsel optimaal te kunnen gebruiken.
  • Geen snijtanden in de bovenkaak.
  • Een lang diasteem (tandvrije ruimte tussen snijtanden en maalkiezen).
  • Snijtand-achtige onderhoektanden.
  • Gefuseerde metapodia (homoloog aan de middenvoetsbeentjes en middenhandsbeentjes bij de mens) tot een kanonbeen.

Hoewel kamelen (onderorde Tylopoda, familie Camelidae) ook herkauwen, vallen ze niet onder de Ruminantia, omdat ze 'maar' drie magen hebben, een gespleten bovenlip, een snijtand in de bovenkaak, en (als enige zoogdier) ovale rode bloedcellen.

Spijsvertering

Herkauwers hebben vier magen: de pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag.[1] De eerste drie zijn voormagen, de lebmaag is de echte maag. Een herkauwer kauwt het eten eerst oppervlakkig, waarna het in de netmaag en de pens terechtkomt. Dit vertraagt de passage van het voedsel door het maag-darmkanaal, waardoor het voedsel in de netmaag/pens tijd krijgt om langer voor te verteren. In de netmaag en pens bevinden zich symbiotische bacteriën die het voor zoogdieren normaal gesproken niet goed verteerbare cellulose in de celwanden van planten afbreken tot glucose, waardoor een belangrijke hoeveelheid chemische energie in het voedsel die anders niet zou kunnen worden benut, door herkauwers toch deels kan worden opgenomen. De ontstane glucose wordt door de bacteriën zelf gebruikt; ze produceren daarbij vluchtige vetzuren en eiwitten die de koe opneemt en gebruikt. De dubbele bindingen in de speciale vetzuren van herkauwers zijn vaak geconjugeerd en hebben een cis-trans-configuratie. Zie ook: Geconjugeerd linolzuur (CLA).

Na 20 tot 45 minuten gaan de grofvezelige materialen als spijsbrokken terug naar de mond waar het fijngemalen en vermengd wordt met speeksel. Dit duurt 50 tot 70 seconden per spijsbrok. Bij terugkeer in de magen gaan de fijndelige materialen via de netmaag naar de boekmaag. De netmaag heeft aan de binnenzijde een netvormige structuur, de boekmaag heeft aan de binnenzijde bladen zoals in een boek. Tussen de bladen van de boekmaag worden de spijsbrokken uitgeperst. Deze vloeistof gaat als eerste naar de lebmaag, waarna langzaam de spijsbrok volgt. De maagsappen werken hier op het voedsel in voor de verdere vertering.

Vloeibaar voedsel dat niet herkauwd wordt, gaat direct naar de lebmaag. Omdat jonge dieren alleen maar melk drinken, hebben ze een grote lebmaag, die 75 tot 80% van de totale maaginhoud beslaat. De eerste drie magen worden nog niet gebruikt en zijn nog niet uitgegroeid. Langzaam worden deze drie magen groter en kan het jonge dier wat vast voedsel gaan eten. Uiteindelijk is de pens uitgegroeid tot ongeveer 75% van de totale maaginhoud.

Methaanuitstoot

Boeren en winden van herkauwers zijn rijk aan methaangas, doordat het gas gevormd wordt door de bacteriën in de voormagen, bij het verteren van het voedsel.

Taxonomie

Zie de categorie Ruminantia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.