Henri van Booven

Hendrik Cornelis Alexander (Henri) van Booven (Haarlem, 17 juli 1877 - Den Haag, 31 januari 1964) was een schrijver en journalist, die in de Nederlandse literatuur vooral bekend is gebleven als eerste biograaf van Louis Couperus (Leven en Werken van Louis Couperus) (1933). Ook was hij zeer goed bevriend met kunstenaar Carel de Nerée tot Babberich.

Henri van Booven
Henri van Booven
Algemene informatie
Volledige naamHendrik Cornelis Alexander van Booven
Geboren17 juli 1877
GeboorteplaatsHaarlem
Overleden31 januari 1964
OverlijdensplaatsDen Haag
LandNederland
BeroepSchrijver, journalist
Werk
GenreBiografie
Bekende werkenLeven en werken van Louis Couperus (1933)
Dbnl-profiel
Portaal    Geschiedenis
Van Booven (1901)
door Carel de Nerée tot Babberich

Familie

Van Booven werd geboren als zoon van Hendrik van Booven sr. (1852-1882), oud-secretaris van het consulaat van de Verenigde Staten, en Adriana Johanna van Weel (1847-1917). Hij had nog een zus, Geertruida Adriana Johanna van Booven (1879-1922), die in 1907 trouwde met Jacob Grelinger (1875-1964), broer van Charles Grelinger.

Hij trouwde in 1906 met jkvr. Selima Lopes Suasso (1885-1970), lid van de familie Lopes Suasso. Zij was een dochter van jhr. Emanuel Lopes Suasso (1853-1925) en Anna Aletrino (1864-1945), de laatste een zus van de schrijver Arnold Aletrino (1858-1916). Zij kregen een dochter, Selima Eliseba van Booven (1907-1985) die trouwde met J. de Vries jr.

Literaire loopbaan

Van Booven debuteerde met Witte Nachten in 1901. Deze bundel (proza)gedichten werd grotendeels geschreven onder invloed van Herman Gorter en Franse schrijvers als Charles Baudelaire en Paul Verlaine, die Van Booven via zijn vriend De Nerée tot Babberich leerde kennen.
In 1898 reisde hij naar Kongo-Vrijstaat maar moest vanwege ernstige malaria begin 1899 alweer terugkeren. Zijn ervaringen in Kongo verwerkte hij in zijn in 1904 verschenen debuutroman Tropenwee. Delen waren al in Witte Nachten verschenen. Tropenwee zou 18 drukken beleven en Van Boovens grootste succes worden. Dit succes zou hij nooit meer evenaren, hoewel hij nog vele romans zou schrijven. Doorgaans waren deze autobiografisch van aard. Zo verschijnt in 1906 Van de vereering des leevens en in 1912 De bruidegom die in literaire, fictieve vorm min of meer verslag doen van het persoonlijk leven van Van Booven in de jaren rond 1900.

In 1907 verscheen de door Edgar Allan Poe en Auguste Villiers de L'Isle-Adam beïnvloede bundel Sproken. De Haagse roman De fraaie comedie heeft als hoofdpersoon een dandy, wat Van Booven een verlate maar bescheiden representant van het literaire fin de siècle maakt. Door zijn literaire en journalistieke werk was hij ondertussen bevriend geraakt met schrijvers als Lodewijk van Deyssel, Herman Gorter en Cyriel Buysse. In de Eerste Wereldoorlog was Van Booven enige tijd verslaggever voor de NRC in Vlaanderen. Zijn ervaringen verwerkt hij deels in de zich in Vlaanderen afspelende roman De Scheiding (1919). Tot 1937 bleef hij (buitenlands) verslaggever voor de NRC alsmede voor diverse kleinere (literaire) tijdschriften en periodieken.

Van Booven en Couperus

Van Booven was bekend met het werk van Couperus voordat hij hem eind 1915 voor het eerst ontmoette. Die ontmoeting vond plaats bij Cyriel Buysse en werd door Van Booven als volgt beschreven: "(…) en toen kwam Louis zelf, hoog, voornaam, de vorst onder onze intellectueelen. Groot, slank rechtop, gerokt, de handen beringd, rekkend een langen, gouden fijnen ketting, neerlijnend van zijn lorgnon over zijn witte vest. Eigenaardig waren zijn donkere oogen achter groote brilleglazen. Nog zie ik dat traag overwogen gebaar dier enorme handen."[1] Ze ontmoetten elkaar opnieuw wanneer Couperus later dat jaar een lezing houdt in Hilversum.

Al in het sterfjaar van Couperus bleek Van Booven te denken aan een biografie: hij bezoekt de weduwe in De Steeg en maakt daar aantekeningen van.[2]

In 1928 is hij initiatiefnemer en eerste voorzitter van het (eerste) Louis Couperus Genootschap. Ook Cyriel Buysse, bij wie Van Booven de schrijver voor het eerst ontmoet had, werd bestuurslid van het genootschap.

Vanaf 1928 beginnen ook voorpublicaties te verschijnen van zijn latere biografie van Couperus, in verschillende literaire en algemene tijdschriften. In 1933 verschijnt de biografie dan in boekvorm, bij Schuyt in een genummerde en gesigneerde oplage van 1000 exemplaren. Na de Tweede Wereldoorlog, en mede bij de 100e geboortedag van Couperus, heeft Van Booven nog geprobeerd een herdruk te doen uitgeven van zijn biografie; daar is het echter niet van gekomen.

De biografie wordt niet door iedereen goed ontvangen. Met name Menno ter Braak heeft zich negatief over het werk uitgelaten.[3] Maar Frédéric Bastet heeft er onder andere in de tweede druk van de biografie op gewezen dat aan Van Booven veel onbekend materiaal te danken is, waaronder bijvoorbeeld de brieven aan jhr. Johan Hendrik Ram, dat later verloren is gegaan. Bastet verzorgde die tweede druk in 1981, met een uitgebreid nawoord en voorzien van een register. [4]

Van Booven heeft wel bijgedragen aan de viering van de 100e geboortedag van Couperus, die onder andere gepaard ging met de tentoonstelling Vijf werelden van Couperus in het Letterkundig Museum en de uitgave van een Schrijversprentenboek over Couperus; Van Booven hield ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling daarbij een herdenkingsrede.[5]

Bibliografie

  • Henri van Booven en Hendrik de Vries, Briefwisseling. Verzorgd en ingeleid door Sander Bink. [Baarn, 2013].
  • Sander Bink, Carel de Neréee tot Babberich en Henri van Booven. Den Haag in het fin de siècle. [Zwolle, 2014 (verschenen bij de tentoonstelling in het Louis Couperus Museum, 9 november 2014 - 10 mei 2015)].
Portaal Louis Couperus
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.